ORUN 2011/2012

Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
heleen88

Berichten: 497
Geregistreerd: 07-05-09
Woonplaats: leens

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-03-12 20:39

wij hadden zowieso deze week niet maar ben benieuwd als er meer uitbraken komen wat de knhs gaat doen,
als je zakt voor theorie heb je idd een her ;)

Liin
Berichten: 1090
Geregistreerd: 18-06-06

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-03-12 21:10

Ik ben net afgebeld, en anders had ik het ook wel een erg groot risico gevonden.

MissCharlie

Berichten: 1438
Geregistreerd: 11-05-06

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-03-12 21:17

Bij ons gaat het wel door, afgelopen keer theorie avond gehad, deze keer moeten we schone kleren/jas e.d. aan en gaan we rijden/lesgeven op paarden van cursusleider..

MedieJarig

Berichten: 572
Geregistreerd: 17-03-08
Woonplaats: Doornenburg

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-03-12 21:31

weet iemand hoe en vanaf wanneer je je in kan schrijven voor de opleiding commandant JPG?? kan het namelijk niet vinden, of ben ik te vroeg?

saarie

Berichten: 2148
Geregistreerd: 22-02-08
Woonplaats: Den Haag

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-03-12 23:59

Wij mogen niet in paardige kleding komen, ook geen schoenen e.d. en krijgen twee paarden voorgeschoteld die daar al op het terrein staan. Maar er komt idd niks vreemds terrein op en af.

HTM

Berichten: 9144
Geregistreerd: 28-10-08
Woonplaats: Echteld

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 05-03-12 00:09

bij ons zitten alle stallen en maneges al 2 weken dicht (gelderland)
en gaat het dus niet door.
Normale lessen, wedstrijden enzo ook al 2 weken niet.
Vind het persoonlijk deze week niet erg, kan ik nog even leren, maar kost wel wat moeite..
Vind het zo saai, meer mensen die daar last van hebben?

Vendoux
Berichten: 108
Geregistreerd: 20-09-09
Woonplaats: Zuid- Holland

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 10:32

Lieve Orun genootjes..

Pas een klein beetje op met die lijsten! De lange lijst met antwoorden erbij heb ik net even doorgenomen, maar de stukken over het rechtrichten zijn fout! Dus niet leren want dat is echt een fout op je examen.

Chrisssy

Berichten: 852
Geregistreerd: 02-02-05
Woonplaats: Rotterdam-Overschie

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 11:31

iedereen alvast heel veel succes met het theorie examen donderdag := !! Hopen dat we het allemaal gaan halen!

Liin
Berichten: 1090
Geregistreerd: 18-06-06

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 11:31

Vendoux, bedankt, ik dacht idd ook al dat er fouten in dat stuk zaten en begon al bijna te twijfelen.

Pff hoe leren jullie? Ik weet he echt niet, heb samenvattingen gemaakt, doorgelezen en vragen van de d-toetsen doorgelezen. Maar heb echt het idee dat ik niets onthoud en het nog langer niet ken..

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 14:05

Chrisssy schreef:
iedereen alvast heel veel succes met het theorie examen donderdag := !! Hopen dat we het allemaal gaan halen!


Zou fijn zijn ja!!
:Y)

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 14:12

Hoe leren jullie btw?
Ik heb voor mijzelf allemaal rijtjes gemaakt.. 10 punten van koliek (wormeninfectie,gasvorming,afknelling van een bloedvat, eten van teveel stro, eten van teveel voorjaarsgras, stress, overschakeling naar ander voedsel, eten van beschimmeld voer, slag in darm of baarmoeder en eten van teveel zand) en zo verder.. :( Ik hoop dat het effectief is!(mocht iemand mijn lijstjes willen hebben, stuur ff een pb! ik ga ze nu overtypen dus dan kan ik het mailen)

Monnie_

Berichten: 2701
Geregistreerd: 28-02-06

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 14:18

ik heb donderdag Nijmegen :D nu maareens beginnen met leren. vooral springafstanden vind ik blughh

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:32

weet iemand wanneer de premolaren doorkomen in het melkgebit? (ik denk met 6 maanden, net als de buitensnijtanden..)

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:32

Monnie_ schreef:
ik heb donderdag Nijmegen :D nu maareens beginnen met leren. vooral springafstanden vind ik blughh


beginnen met leren? :=

HTM

Berichten: 9144
Geregistreerd: 28-10-08
Woonplaats: Echteld

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:44

bij mij gaat het leren op zich wel.
Heb ook allemaal rijtjes gemaakt. Van alles eigenlijk..
Ding is alleen dat als ik er naar kijk denk ik ik weet het wel, en dan leg ik het aan de kant, en dan weet ik helemaal niks meer.

en die tabel van het gebit kan ik echt niet onthouden...

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:47

HTM schreef:
bij mij gaat het leren op zich wel.
Heb ook allemaal rijtjes gemaakt. Van alles eigenlijk..
Ding is alleen dat als ik er naar kijk denk ik ik weet het wel, en dan leg ik het aan de kant, en dan weet ik helemaal niks meer.

en die tabel van het gebit kan ik echt niet onthouden...


zullen we rijtjes uitwisselen?? :Y)

HTM

Berichten: 9144
Geregistreerd: 28-10-08
Woonplaats: Echteld

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:49

Dat is wel een goed idee.
Misschien dat ik dan nog dingen tegenkom die ik vergeten ben...

Ik kan jou ze vanavond wel mailen, heb ze thuis op de laptop staan.

_chico_

Berichten: 272
Geregistreerd: 05-11-07
Woonplaats: Oss

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 15:50

HTM schreef:
Dat is wel een goed idee.
Misschien dat ik dan nog dingen tegenkom die ik vergeten ben...

Ik kan jou ze vanavond wel mailen, heb ze thuis op de laptop staan.


is goed! Dan stuur ik ff een pb met mn adres ;)
als jij dat ook ff doet mail ik hem als ik klaar ben ;)

Ladygiroc

Berichten: 5077
Geregistreerd: 08-02-07

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 16:45

HTM schreef:
bij mij gaat het leren op zich wel.
Heb ook allemaal rijtjes gemaakt. Van alles eigenlijk..
Ding is alleen dat als ik er naar kijk denk ik ik weet het wel, en dan leg ik het aan de kant, en dan weet ik helemaal niks meer.

en die tabel van het gebit kan ik echt niet onthouden...


Compleet herkenbaar! Als ik het lees denk ik 'appeltje-eitje' en als ik er dan later over nadenk is het 'hmmm hoe was het ook alweer'

Zie er zooooooooo tegenop.

Ladygiroc

Berichten: 5077
Geregistreerd: 08-02-07

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 16:46

Wat voor lijstjes hebben jullie gemaakt?

In de zin van:

Takt=
Ritme=
Regelmaat=

of anders? Ik heb het namelijk zo... gedaan maar mss kan het handiger? :)

HTM

Berichten: 9144
Geregistreerd: 28-10-08
Woonplaats: Echteld

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 16:59

hier een deel van wat ik heb, onder de rijtjes staan dan uitleg over de begrippen.

Voor de mensen die de volledige samenvatting incl afbeeldingen willen PB maar.


Bij het africhten en scholen van het paard dient men de volgende 6 stappen altijd in ogenschouw te nemen:
– takt
– ontspanning
– nagevelijkheid en aanleuning
– impuls en schwung
– rechtgericht zijn
– verzameling.


Soorten evenwicht:

– natuurlijk evenwicht: in het natuurlijk evenwicht rust 3/5 deel van het gewicht van een paard op de voorbenen, en 2/5 deel op de achterbenen.
– In het natuurlijk evenwicht onder de ruiter komt er nog meer gewicht op de voorhhand te rusten, omdat de ruiter meer in de richting van de voorhand dan de achterhand zit. Maar het paard heeft dit ruitergewicht al voor een deel opgevangen met het onderbrengen van de achterhand, waardoor het oorspronkelijk natuurlijk evenwicht weer is bereikt maar nu met ruiter.
– In het horizontaal evenwicht is het gewicht verdeeld over de voor- en achterhand
– in het evenwicht op de achterhand rust het meeste gewicht op de achterhand van het paard
– met het verticale evenwicht van het paard wordt het evenwicht in zijdelinkse richting bedoelt.

Hoe de ruiter kan voelen dat het paard overgaat van natuurlijk evenwicht naar horizontaal evenwicht:
– de verbinding voelt beter aan, elastischer en leverdiger, dus niet alleen lichter.
– De ruiter kan fijner zitten, wordt meengenomen in de beweging als gevolg van de rugwelving van het paard
– het paard geeft het gevoel te rijzen in de schoft, brengt de hals vanuit de schoft op lengte
– de gehoorzaamheid aan de hulpen wordt beter. Het paard wordt beter aan het been, beter stuurbaar en komt beter aan twee teugels
– het paard wordt losser in zijn lijf, en gaat harmonieuzer lopen
– de takt, regelmaat en afdruk worden beter bevestigd



Beenhulpen:
beenhulpen kunnen als volgt worden gebruikt:
– voorwaartsdrijvend
– voorwaarts-zijwaartsdrijvend
– begrenzend (wakend)



Fouten in teugelhouding:
– stijve polsen, waardoor de elastische verbinding met de paardenmond wordt belemmerd.
– Open handen: de teugel wordt steeds langer, waardoor de ruiter zijn handen naar de buik moet brengen om het paard terug te nemen.
– Platte handen, hiermee kan de ruiter geen subtiele teugelhulpen geven vanuit de pols. De moeten dan vanuit de hele arm, of zelfs de hele romp gegeven worden.
– Ocer de manenkam brengen, 1 hand wordt over de manenkam gebracht waardoor er een verkeerde bitinwerking ontstaat in de paardenmond. Het paard wordt eng in de hals, en zal het hoofd scheef houden.


De ruiter kan via de teugel:
– geven (halsstrekken), toestaan (ontspannen) en vragen (stelling)
– contact nemen en aanleuning krijgen
– weerstand bieden
– begrenzen
– sturen



Toestaande en vragende teugelhulpen moeten altijd in samenhang met elkaar worden gezien.
Deze worden altijd in combinatie met gewichts- en beenhulpen gebruikt, bijvoorbeeld:
– bij alle hele ophoudingen, dus bij overgangen van de ene naar de andere gang.
– Bij alle halve ophoudingen tijdens tempowisselingen.
– Om de houding en aanleuning te verbeteren
– als voorbereiding op iedere nieuwe oefening.
– Als het paard gesteld of gebogen moet worden
– bij het achterwaarts gaan.



- Onder contact wordt de verbinding verstaan die de ruiter tot stand brengt met de hand via de teugel met de mond van het paard, waarbij de druk op de teugel gelijk blijft.
- Onder aanleuning wordt verstaan de licht verende druk op de teugel die het paard aanbiedt, als gevolg van de voorwaartse inwerking van de ruiter nadat deze contact heeft opgenomen.
- Onder weerstand bieden wordt verstaan het sluiten van de op de plaatst blijvende hand vand e ruiter om de vermeerderde druk van het paard op het bit te weerstaan, tot op het moment dat het paard zich ontspant in nek en kaak, en nageeft als gevolg van de inwerkende zit- en kuithulp van de ruiter.
- De begrenzende teugelhulp vult bij iederen stelling of buiging van het paard de stelling vragende binnenteugel aan.
- De sturende teugelhulp geeft het paard bij wendingen de richting aan. Vooral bij jonge paarden en bij het aanleren van de zijgangen in deze hulp bruikbaar.
Deze gaat meestal gepaard met de licht vragende teugelhup, die het paard stelt of voor de wending buigt.



Het geven van een halve ophouding kan de volgende doelen hebben:
– het attent maken voor een volgende oefening
– een inleiding maken om naar een lagere gang over te gaan
– het verkorten of verbeteren van het tempo
– het bevorderen en/of onderhouden van de verzameling
– het herstellen van een houding die verloren ging
– het aanvragen van stelling



De buiging wordt bereikt door consequente afstemming van de diagonale hulpen:
– de zitbeenknobbel wordt meer belast
– het op de plaats liggende binnenbeen drijft het binnenachterbeen naar voren
– het begrenzende buitenbeen ligt een handbreedte naar achter en voorkomt het uitzwaaien van de achhterhand
– de binnenteugel zorgt voor lichte stelling en leidt eventueel het paard de wending in
– de buitenteugel staat zoveel toe als nodig is voor de stelling of buiging van het paard naar binnen, voorkomt een te sterke stelling van de hals, en begrenst de schouder.



Galop aanspringen:
– de binnenteugel is van de hals, en vraagt stelling. De buitenteugel is iets tegen de hals om hhet binnenvoorbeen te ontlasten en meer ruime in de schouder te geven.
– De buitenteugel maakt een halve ophouding om de diagonale beenzetting te verbreken
– het binnenbeen is op de plaats, en geeft opdracht om het binnenachterbeen van het paard verder onder te laten treden en te laten buigen
– Het buitenbeen ligt naar achteren, en waakt tegen het uitzwaaien van de achterhand. Ook activeerd het het buitenachterbeen van het paard. Beide benen drukken het paard door naar de galop, waarbij het binnenbeen het meest actief is.
– Het bovenlichaam houd de ruiter rechtop voor de balans
– Op het moment van aanspringen staan beide handen toe, zonder het contact met de mond van het paard te verbreken, en komt het ruitergewicht meer op de binnenzitbeenknobbel.



Ontwikkelen van rijkunstig gevoel:
– veel rijden in het algemeen
– een correcte en ontspannen houding
– leren voelen van de juiste beenzetting
– werken in het juiste ritme en tempo
– het rijden van veel verschillende paarden
– goede instructie/begeleiding
– zelfdiscipline



Hulpen bij een overgang naar een lagere gang:
– de ruiter maakt zich lang zonder zich te spannen
– de kuit houd impuls
– de hand vangt op en ontspant weer.

Hulpen bij de overgang naar een hogere gang:
– de ruiter geeft met zit en kuit voorwaarts drijvende hulpen
– de hand moet toestaan, maar mag het contact met de mond van het paard niet verliezen.



Overgangen wordeng gereden met heht volgende doel:
– het verbeteren van de draagkracht van de achterhand
– het welven vand e rug en de lendenen van het paard
– het verkrijgen van meer impuls
– het bevorderen van de gehoorzaamheid
– het bevorderen van de balans van de ruiter en het paard
– het bevorderen van rijkunstig gevoel
– controle op de vorderingen van het paard



Tempowisselingen dienen om:
– paarden te laten wennen aan de hulpen en vertouwen te geven
– paarden gehoorzamer aan de hulpen te krijgen
– beginnende ruiters te leren de juiste hulpen te geven voor een overgang.
– Het paard te bevestigen in de juiste hoofd/hals houding
– een houding die verloren is gegaan te herstellen
– het achterbeen van het paard met meer impuls te laten bewegen
– de regelmaat te bevorderen
– de verzameling voor te bereiden



Scheefheid door invloed van de ruiter.
– ongelijk drijven
– een stugge linker- of rechterhand
– scheef zitten
– eenzijdige arbeid

scheefheid ten gevolge van mechanische storingen bij het paard:
– beengebreken of andere veterinaire problemen die het bewegingsmechanisme belemmeren
– spieraandoeningen
– vergroeiingen aan de wervelkolom
– exterieur tekortkomingen zoals een verkeerde halsvorm, slechte lendenen, een lange weke rug.



Halsstrekken,
Bij correct halsstrekken brengt het paard de hals geleidelijk naar voren en naar beneden en blijft met licht verbinding vloeiend en regelmatig doorlopen.
Neus neus van het paard is ongeveer op kniehoogte. Belangrijk is dat de ruiter altijd verbinding met de mond blijft houden tijdens het halsstrekken.

Doel:
– het tot algehele ontspanning brengen van het paard
– als beloning voor het paard
– als controle op geredenheid van het paard
– in balans leren lopen
– sterker maken van de spieren van de bovenlijn

De hulpen:
De ruiter rijdt het paard naar negeeftlijkheid, door met een actief inwerkende kuis naar een licht weerstand biedende hand toe te rijden. De binnenhand geeft, gevolgd door de buitenhand.
Vanuit een wending of volte is het halsstrekken vaak het gemakkelijkst.

Hoe aanleren:
– rijden over in de bak verspreid liggende balken
– springen van gymnastieklijntjes met oxers met als gevolg dat de paarden moeten rekken in de bovenlijn.
– Gebruik van een stootteugel (eerst oefenen aan een longeerlijn)
– ervaren ruiter paard goed nagevelijk en door de bovenlijn laten rijden.

Probelemen en oplossingen:
- strekt het paard de hals maar gedeeltelijn of helemaal niet, dan moet er opnieuw en sterker worden ingewekt en naar aanleuning worden gereden, waarna hhet opnieuw wordt geprobeerd.
- wanneer de ruiter te weinig balans of niet genoeg coordinatie tussen been en hand heeft kan hhet paard verstijven in de bovenlijn met als gevolg hiervan problemen geven bij het halsstrekken.
- ook kan de lichaamsbouw van het paard de oorzaak zijn, als een paard bijvoorbeeld een korte, stijve en/of hoog ingestoken hals heeft,dan zal deze moeilijk naar beneden te rijden zijn.
- Ook kan een mechhanische en/of veterinaire tekortkoming probelemen veroorzaken bij het halsstrekken.


Achterwaarts gaan:
bij het achterwaarts gaan moet het paard aan de teugel blijven, recht achterwaarts gaan met een diagonale beenzetting, en daarbij de benen optillen met behoud van takt.

Het doel:
– gehoorzaamheid
– vermeerderd buigen van de gewrichten van de achterbenen
– welven van de rug en lendenen
– losser maken van stijve paarden
– bevorderen van de geslotenheid
– bevorderen van de nageeflijkheid

De hulpen:
het paard moet actief, met impuls en aan het been, gesloten en met hhet gewichht verdeeld over 4 benen halthouden. Met moet vanuit het halthouden het paard tegen een weerstand biedende hand aandrijven, de hand staat niet toe waardoor het paard niet voorwaarts kan en dus achterwaarts gaat.
Op het moment dat het paard achterwaarts gaat ontspant de hand, en gaat het paard op het been achterwaarts. Daarna direct weer voorwaarts rijden.

Indien nodig kan de instructeur helpen door:
– naast het paard te gaan staan
– hand op de teugel te leggen om het paard beter door de hals te houden
– met een zweepje op heht kruis tikken, bij paarden die het kruis hoog houden
– met een zweepje tegen de voorbenen tikken.

De opbouw:
het paard moet actief, en gesloten halthouden op vier benen
het paard moet het gewicht op het achterbeen willen brengen
paard moet voldoende dwang naar voren hebben
om dit te bereiken moeten er tempowissellingen, en overgangen actief met impuls gereden worden

problemen en oplossingen:
– bij scheeft achterwaarts gaan moet de voorhand weer voor de achterhand worden gebracht
aan de zijde waar het paard heen wil moet de ruiter de hand iets van de hals af doen, en meer waken met het been aan die zijde.
– indien het paard tegen de hand komt en de rug wegdrukt moet het paard correct en voldoende nageeflijk aan het been halthouden. Het paard zal dan meer gewichht op het achhterbeen nemen.
– Het paard gaat te diep en vaak te snel achterwaarts. De ruiter dient de had wat hoger op te stellen en het paard meer aan het been te zetten, waardoor het paard niet de gelegenheid krijgt zicht te onttrekken aan de buiging in het achterbeen.
– Het paard sleept met de achterbenen. De ruiter dient het paard scherper aan het been te zetten en actiever voor te bereiden op het achterwaarts gaan.
– Het paard blokkeert. De ruiter dient het paard beurtelinks voor beide kuiten te laten wijken.

Wijken voor de eenzijdige kuit:
Bij het wijken voor de kuit verplaatst het paard zich in voorwaarts-zijwaarste richting, waarbij het paard licht gesteld is, tegengesteld aan de bewegingsrichting.
De voorhand gaat in geringe mate aan de achterhand vooraf.

Het doel:
– gehoorzaamheids oefening als voorbereiding op de zijgangen
– gymnastisering is beperkt werkt alleen bij erg stijve paarden
– ruiter leert verschillende hulpen tegelijk te geven

De hulpen:
– halve ophouding ter attentie op twee teugels
– het binnenbeen en de binnenhand vraagt licht tetelling iets van de hals, en onderhoudt de nageeflijkheid
– de buitenhand controleerd het tempo en begrenst de buitenschouder
– het binnenbeen drijft voor- en zijwaarst en ligt iets naar achhteren
– het buitenbeen beperkt de mate van het zijwaarts gaan, en drijft voorwaarts
– de ruiter zicht techt op zijn paard, en kijk in de rijrichting

De opbouw:
– aanleren op een kleine volte in stap, gebruik makend van de natuurlijke neiging van het paard om de achterhand uit te laten zwaaien
– open van de volte op voorwaarts-zijwaartse richting
– op korte zijde ongeveer 5 meter voor de houk afwenden en het paard enkel passen laten wijken richting de hofslag. Op de binnenhoefslag weer rechtstellen.
– Op het midden van de korte zijde afwenden en het paard laten wijken tot binnenhoefslag
– van binnenhoefslag laten wijken naar het midden
– van hoefslag laten wijken naar het midden

Springen:

de verlichte zit is belangrijk voor:
– balans van de ruiter
– leren stilzitten voor de sprong
– balans van het paard

voordelen verlichte zit
– gevoelige paarden laten zich beter berijden
– paarden krijgen meer gelegenheid om de rug te ontspannen



Fouten tijdens de sprong:
– ellebogen uitdrukken
– steunen op de manenkam
– hand naar voren brengen tijdens de sprong
– hakken optrekken
– benen naar voren brengen tijden de sprong
– rechtop blijven zitten
– te veel naar voren zitten tijdens de sprong
– niet stilzitten voor de sprong
– scheef langs het paard duiken
– te vroeg naar voren gaan zitten


bevestigingsoefeningen (over in-uitjes of lijntjes)
doel:
– vertrouwen geven aan de ruiter
– bevestigen van de verlichte zit
– de ruiter leren zijn lichaamsdelen onafhhankelijk van elkaar te kunnen bewegen.

Voorbeelden:
– met beide handen richting de mond van het paard
– met de binnenhand op de binnenschouder kloppen
– met de buitenhand op de binnenschouder kloppen
– zo dicht mogelijk met beide handen achter de oren van het paard kloppen
– met beide handen richting de binnenvoet
– met beide handen op de rug (tegen voorover duiken en te ronde rug)
– met de handen in de nek (tegen hakken optrekken)

ontspanningsoefeningen:
doel:
losmaken van spieren en gewrichten

voorbeelden:
– het zwaaien van 1 van de armen van achter naar voren
– molenwieken
– beide armen naar links; beide armen naar rechts zwaaien


Tijdens de springles moet je rekening houden met de volgende punten:
– afstanden > paarden of pony's
– niveau
– omstandigheden
– aard en geschiktheid materiaal
– opbouw van training over een langere periode
– de vorm van de combinatie
– het doel van de combinatie (gymnastiek lijntjes, bevorderen ontwikkeling oog van de ruiter, oefen van een parcours)
– de tijd die beschikbaar is
– ervaring en kundigheid instructeur
– angst van de ruiters
– motivatie van de ruiters

Punten van aandacht voor de les:
– klaarzetten materiaal
– opbouwen combinaties en lijntjes
– voldoende ruimte overhouden voor het losrijden
– controleren harnachement en juiste optoming

Losrijden voor springles:

belangrijke punten tijdens het losrijden voor een springles
– ontspanning
– een lichte fijne aanleuning
– recht aan twee teugels
– goed aan het been.


De afstand tussen de hindernissen en de drafboom varieer tussen de 2.20 en 2.50 m, dit is afhankelijk van de volgende factoren:
– bij een jong paard is de drafboom ruimer dan bij een ervaren paard dat al meer geloten gaat.
– Bij een groot, ruim bewegend paard is de drafboom verder weg.
– Bij een paard wat van zichzelf teveel naar voren springt kan met de drafboom wat korter leggen te correctie.
– Bij een paard wat terughouden is kan de drafboom wat ruimer gelegd worden zodat men uit een wat hoger grondtempo in kan komen.

Punten waar instructeur voortdurend op moet controleren:
– wordt de wending wel correct gereden.
– Worden de paarden na de spring wel voldoende ondersteund en niet in de steek gelaten.
– Is de houding en de zit van de ruiter correct?
– Blijft het paard voldoende aan het been, en is de ruiter ook actief met het paard bezig als hij niet over de sprong komt?
– Ligt de drafboom nog wel op de goede afstand, en is deze niet verplaatst door aanraking van een paard?
– Wordt de aanacht wel voldoende verdeeld over de verschillende combinaties?



Afstanden springen:

in- uitje 3 meter
binnenmanege vanuit draf:
drafbalk 2.20 – 2.50 meter
hindernissen:
1 galopsprong 5.50 – 6 meter
2 galopsprongen 9.00 – 9.50 meter
3 galopsprongen 12.00 – 13 meter
4 galopsprongen 16 meter
5 galopsprongen 19 meter

binnenmanege vanuit galop
drafbalk 2.50 – 3 meter
hindernissen:
1 galopsprong 7 meter
2 galopsprongen 10.00 – 10.50 meter
3 galopsprongen 14 meter
4 galopsprongen 17 – 17.50 meter
5 galopsprongen 20.50 - 21 meter

Gebrokenlijn altijd minimaal 4 galopsprongen en zelfde afstanden gebruiken als bij normale lijnen, en bijde poten gelijke afstand.

Besturingsoefeningen:
– gebroken lijnen
– slalom
– bomen of spongen op grote voltes


weigeren / stoppen:

oorzaken:
– geen passende afstand naar de hindernis rijden
– te weinig of verkeerde inwerking van de ruiter
– paard is kijkerig (gebrek aan ervaring)
– paard is angstig (slechte ervaring)
– paardd heeft een slecht of laf karakter
– paard wordt overvraagd
– veterinaire tekortkomingen

verbeterpunten:
– ritmisch leren rijden tot boven de sprong
– vaker springen
– geroutineerde ruiter op het paard laten rijden
– paard beter aan het been rijden
– indien nodig correct bestraffen
– meer ervaring laten opdoen op lager niveau
– correcte trainingsopbouw

Langs de hindernis lopen:

oorzaken:
– paard is rijtechnisch niet voldoende recht aan twee teugels. Paard neemt te veel druk op 1 teugel, of pakt hhet bit vast.
– Hindernis wordt te schuin aangereden
– gebrek aan ervaring

verbeterpunten:
– rijtechnisch beter scholen
– corrigeren door naar de hindernis terug te rijden via zelfde weg als waar paard langs ging
– Indien het paard opzij wil, laten halthouden en laten wijken richting de hindernis
– schuine boom langs de hindernis leggen
– instructeur kan aan de zijkant van de hindernis gaan staan
– zweep aan de uitbrekende kant houden

Stormen naar de hindernis:
oorzaken:
– paard is van nature heet of tempramentvol
– paard is sterk, loopt op de voorhand onder de ruiter weg.
– Ruiter trekt, of heeft geen balans waardoor het paard het bit vastpakt, en weg loopt.
– Ruiter drijft onbewust teveel.

Verbeterpunten
– Meestal is de oorzaak de ruiter, wanneer er geconstateerd wordt dat hhet paard op de hand komt omdat de ruiter te veel trekt en te veel terug werkt kan men het beste een serie voltes laten rijden in het front van de hindernis, totdat het paard zich ontspant en met minder druk op de hand naar de hindernis toe loopt. De ruiter moet de in de volte wel recht op de hindernis aan blijven rijden, de de volte iets schuin ten op zichte van de hindernis rijden, en het tempo laag houden.
– ook kan men het paard voor de hindernis laten halthouden, mist op de juiste manier.
– Evt kan men een paard wat op de voorhand loopt laten halthouden en een pasje achterwaarts laten gaan om deze meer op het achterbeen te brengen
– een temperament vol paard moet men niet achterwaarts laten gaan, hierdoor krijgt deze nog meer impuls. Je kunt beter halthouden en belonen zodat deze ontspant.
Overige verbeterpunten:
– aan de hulpen stellen
– niveau aanpassen
– hindernisbomen laten galopperen
– lage hindernissen springen
– aandacht richten op ontspanning na de hindernis.

Verzet van het paard:

Angst:
– paard houdt de spieren gespannen
– paard toont een angstige ooguitdrukking
– paard knijpt met de staart
– paard vertoont vluchtend gedrag
– paard toont spierrillingen

Onwil:
– paard houd spieren slap
– paard geeft weinig reactie
– paard kijk boosaardig

verzet uit angst kan gevolg zijn van een slechte ervaring zoals:
– in hindernis gevallen
– overvraagd zijn geweest
– door slecht geplaatste hindernis beschot geraakt hebben
– gereden zijn door ruiter die paard stoorde in de rug en mond door te weinig balans, of door te ruwe hulpen
– paard kan ook van nature erg voorzichtig zijn.

Verbeterpunten:
paard vertrouwen terug geven door gerust te stellen en te laten ontspannen.
Paard moet weer aan het been gebracht worden, en de oefening / hindernis moet makkelijker gemaakt worden.

Oorzaken verzet uit onwil:
– paard kan weinig vermogen hebben
– paard kan weinig souplesse hebben
– paard kan minder goed karater hebben
– paard kan ongehoorzaam (verwend) zijn

paard moet tijdens het verzet op de juist maniet bestraft worden en goed voorwaarts aan het been. Het paard moet door de bestraffing respect voor de ruiter krijgen, en geen angst.
Een paard wat weigert op of voor de hindernis, kan het beste onmiddelijk recht voor de hindernis worden gezet, vervolgens komt de ruiter duidelijk door met de kuit, eventueel ondersteund door spoor of zweep, tot het paard een duidelijke reactie geeft in de vorm van het aantrekken van het achterbeen.
Het paard moet hierbij een duidelijke voorwaarste tendens vertonen.
Indien het paar de gewenst reactie vertoond moet de bestraffing onmiddelijk worden stopgezet en de hindernis dient opnieuw te worden aangereden.
Gaat dit naar behoren moet het paard beloond worden om het paard vertrouwen te geven.

In het kort:
– paard bestraffen op de plek waar hhet paard de fout maakte
– bestraffing moet doorkomen
– ruiter moet zichzelf onder controle houden
– niet meer bestraffen dan nodig is
– belonen wanneer het paard de gewenste reactie vertoont.



Een instructeur moet zich de volgende eigenschappen eigen maken:
– inzicht eigen gedrag
– inzicht in het gedrag van anderen
– goed communiceren

Beoordeling zelfpresentatie:
– stemgebruik
– houding (bepaald door lichaamstaal)
– correctheid (bepaald door woordkeuze en stemgebruik)
– enthousiasme (bepaald door lichaamstaal en stemgebruik)

Inzicht gedrag anderen:
– mensen observeren
– een indruk vormen
– oorzaken achterhalen
– goed communiceren

in het totaal proces van communiceren wordt bepaald door de volgende punt:
– lichaamstaal 55%
– stemgebruik 38%
– woordkeuze 7%

Lichaamstaal is herkenbaar in de volgende factoren:
– gezichtsuitdrukkingen
– bewegen met het hoofd (ja / nee schudden)
– gebaren
– houding waarmee je zit of staat
– ruimtelijke verhoudingen tot gesprekspartner
– kleding
– omgevingsfactoren (sfeer)

Stemgebruik is herkenbaar in de volgende factoren:
– articuleren
– intonatie en toonhoogte
– luidheid
– tempo
– timing
– adem
– stem
– woordkeuze

Leerpunten voor de instructeur voor het geven van uitleg:
– geef aan waar je het over wilt hebben
– vertel 1 ding tegelijk
– wees duidelijk in je uitleg
– zorg dat je woorden, lichaamstaal en toon overeen komen
– houd rekening met andermans situatie

Gedragsvormen:

autoritair:
– instructeur bepaald verloop van de les
– instructeur wenst niet tegengesproken te worden
– houding rechtop
– veel stemvolume

renversibel:
– staat tussen de leerlingen
– houding is open rechtop en naar buiten gericht

ondergedrag:
– leerlingen nemen het initatief
– houding is gebogen en leunend

Longeren:

een paard is goed bijgezet als hij recht, door de hals en over de rug gaat, en de neiging heeft in de schoft te stijgen.

Manieren van bijzetten is afhankelijk van:
– de leeftijd, en graad van africhting van het paard
– bouw van het paard
– vakmanschap van de lengeur
– natuurlijke souplesse van het paard

een paard wat goed aan de longe gaat geeft de longeur het gevoel dat hij volledig ongedwongen rechtop op de plaats ronddraaiend kan blijven staan met een constante lichte gelijkmatige druk in de longe.
Hij heeft hierbij de zekerheid het paard volledig onder controle te hebben.

Het paard zal hierbij:
– regelmatig en ontspannen aan de buitenkant van de cirkel lopen
– zijn spieren, in de functionele houding (voorwaarts- neerwaarts met de hals) loslaten waardoor het paard harmonisch voorbeweegt en de passen afmaakt.
– Lichtvoetig lopen met een wat verende indruk
– in de mond licht schuimen
– recht gericht op de volte gaan
– over zijn hele lichaam evenredig veel zweten
– aan de zweep lopen
– zowel linksom als rechtsom even goed lopen


Het paard:

Zintuigen:
– reukzin
– gehoor
– gezichtsvermogen
– tastzin

meest voorkomende stalondeugende:
– weven
– kribbebijten
– luchtzuigen
– slaan
– overmatig drinken

Hoefbeslag heeft de volgende functies:
– beschermen van de draagrand tegen grote slijtage
– bevorderen van een gang of stand
– uitglijden op gladde bodem voorkomen
– toepassing op veternair advies

Symptomen problemen in de mond:
– conditieverlies
– kauwmoeilijkheden
– uitwendige afwijkingen aan het hoofd
– problemen met rijden (hoofdschudden, bit niet aan willen nemen enz)
– afwijkende mest


skelet heeft de volgende functies:
– biedt stevigheid
– aanhechtingsplaatst voor spieren en pezen
– beschermt organen
– bevat beenmerg voor aanmaakt van bloed


De wervelkolom is opgebouwd uit:
– 7 halswervels
– 18 borst- of rugwervels
– 5 of 6 lendenwervels
– 5 kruiswervels die tot 1 bot vergroeid zijn (het kruis of heiligbeen)
– 18 tot 21 staartwervels


Soorten gewrichten:
– kogelgewricht
– volkomen scharniergewricht
– onvolkomen scharniergewricht
– draai- of spilgewricht
– straffe gewricht.


gezond paard:
– maakt een rustige indruk, maar heeft wel interesse in de omgeving
– heeft een gladde glanzende vacht
– heeft normale eetlust

pols-hartslag van 28 tot 40 slagen per minuut
tempratuur van 37,5 tot 38 graden
ademhaling van 8 tot 14 keer per minuut.

Hoe te zien dat paard ziek is:
– paard eet niet
– paard drinkt niet
– paard is onrustig
– paard is apatisch (rustiger dan normaal)
– vacht staat overeind, of is dof
– paard schuurt
– ogen hebben een matte uitdrukking
– paard beweegt niet goed
– paard wil niet werken

Kreupelheid:

– belastingskreupelheid: treed op als het paard het been belast. Laag in het been. Ernst van kreupelheid neemt meestal toe als op de volte het kreupele been het binnenbeen is.
– Bewegingskreupelheid: treed op wanneer het been (naar voren) wordt bewogen. Hoog in het been. Ernst neemt meestal toe als het kreupele been op de volte het buitenbeen is.

Acute kreupelheden:
– hoeflederhuidontsteking (hoefzweer)
– zoolkneusing (steengal in de steunselhoek)
– peesklap
– botbreuk
– wonden
– knie op slot

Chronische kreupelheden:
– hoefkatrolontsteking
– verbening hoefkraakbeen
– ontsteking van de sesambeentjes
– overhoef (atrose)
– spat



Koliek:
vaak voorkomende oorzaken van koliek:
– ernstige worminfectie
– slag in de darm of baarmoeder
– gasvorming
– eten van te veel stro
– eten van beschimmeld voer
– eten van zand
– plotelinge veranderingen in voer
– afsluiting in bloedvat
– stress
– te veel voorjaarsgras


Afwijkingen aan het voorbeen van opzij gezien:
– gestrekte stand
– bokbenige stand
– onderschoven stand
– holle stand
– steile of weke stand
– bokhoevige stand
– doorgezakte stand


Afwijkingen aan de voorbenen vanaf de voorkant gezien:
– bodemnauw
– bodemwijd
– toontredende stand (maaien)
– franse stand (scheppen)
– o-benige stand
– x-benige stand


Afwijkingen aan het achterbeen van opzij gezien:
– onderschoven stand
– gestrekte stand
– sabelbenigheid
– weke of steile kootstand
– steile of rechte sprong
– bokhoevige stand
– doorgezakte stand

Afwijkingen aan de achterbenen van achteren gezien:
– bodenwijd of bodemnauw
– toontreder stand
– wijd in de hielen (o-benig)
– koehakkige stand (x-benig)
– Franse stand

beengebreken:

– harde beengebreken
– zachte beengebreken
– functionele beengebreken

harde beengebreken (botnieuwvorming, botwoekering en vormveranderingen in het gewricht.)
– schiefel
– overhoef
– verbeend hoefkraakbeen
– spat
– hazenhak
– reebeen


Zachte beengebreken:

voorbenen:
– legger
– dikke voorknie (springknie)
– gallen

Achterbenen
– mouw
– bolspat
– waai- of vlotgal
– dikke hak of piephhak
– gallen


Functionele beengebreken:
– patellafixatie (knie op slot)
– hoefkratrolontsteking
– osteochondrose (OCD)

HTM

Berichten: 9144
Geregistreerd: 28-10-08
Woonplaats: Echteld

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 17:00

indien iemand nog een aanvulling heeft, of dingen die ik vergeten ben, hoor het graag.

MissCharlie

Berichten: 1438
Geregistreerd: 11-05-06

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 17:21

Wauw dat is inderdaad een hele lijst. zie zo snel geen aanvullingen.
Ik zou wel graag de afbeeldingen erbij zien :j

Monnie_

Berichten: 2701
Geregistreerd: 28-02-06

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 17:28

Jowww bedankt hierboven! en jij ook nog lielle!

Ladygiroc

Berichten: 5077
Geregistreerd: 08-02-07

Re: ORUN 2011/2012

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-03-12 18:28

Jammer dat er geen "respect" of "vind ik leuk" knop op bokt zit!

Ik doe alles handmatig opschrijven omdat ik het dan makkelijker op sla..