ORUN 2011/2012
Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne
- Monnie_
-
- Berichten: 2701
- Geregistreerd: 28-02-06
Re: ORUN 2011/2012
Geplaatst: 06-03-12 23:57
9) lichaamstaal - stemgebruik - woordgebruik
denkik?
- _chico_
-
- Berichten: 272
- Geregistreerd: 05-11-07
- Woonplaats: Oss
Geplaatst: 07-03-12 00:10
2a.Weven is een stalondeugd (systematisch herhaalde beweging) waarbij het paard de voorbenen wijd zet en het gewicht van de ene op de andere kant gooit. Vaak hangt het paard hierbij het hoofd over de staldeur. (waarom?)
2b.Weven geeft aan dat het paard zich niet op zijn gemak voelt, door het weven slijten de voorkniegewrichten sneller.
3.We beslaan paarden om de hoeven te beschermen tegen overmatig afslijten, het corrigeren van beenstanden, het voorkomen van uitglijden en in medische gevallen.
4.Mondproblemen zijn o.a. te herkennen aan; moeite hebben met kauwbewegingen, afwijkende mest, afwijkingen aan het hoofd (bulten, etc.), problemen bij het rijden.
5. Koliek is een term die gebruikt wordt om buikkrampen bij een paard te benoemen. 5 oorzaken zijn: (als deze vraag komt schrijf ik ze sowieso alle 10 op haha, heb er hard op geleerd
- wormeninfectie
- gasvorming
- eten van teveel stro
- eten van teveel voorjaarsgras
- eten van beschimmeld voer
- wisselen van voersoort
- afknelling van een bloedvat
- slag in de baarmoeder of darm
- eten van teveel zand
- stress
6. beenstanden: (bedoelen ze dan van achter/voor aanzicht of van zij??)
normale stand, bodenwijd, bodemnauw, x-benig, o-benig, troontreder, franse stand, bokbenige stand (?)
7.Overhoef is een hard beengebrek waarbij een verbenige verdikking van de gewrichten in de ondervoet optreedt. Overhoef zit net boven de hoef zelf of in de hoef. Deze lage overhoef is alleen op rontgenfoto's te zien.
Mouw is een zacht beengebrek wat aan de achterbenen voorkomt. Mouw is een overvulling van het kniegewricht na een verwonding, val en ocd.
8 waren tekeningentjes.
8a. Waarom laten we een ruiter met het hoofd rollen?
8b. Waarom laten we een ruiter de dijen heffen?
8c. Waarom laten we een ruiter het bovenlichaam draaien?
8e. Waarom laten we een ruiter met de armen draaien?
9. wijze instructeur.??
10a. houding, inwerking en zit, takt ontspanning
10b. impuls en swung, nageeflijkheid en aanleuning
11. tekening gangen van een paard 2 tempi, 3 tempi, 4 tempi.
12. toestaan is het meebewegen van de hand (en teugel) met het paard zonder de aanleuning te verliezen.
geven is het zoveel mogelijk halsvrijheid geven aan het paard door de teugels langer te laten worden.
13. korte omschrijving / definitie rijkunst begrippen.
takt: ritme, regelmaat en de volgorde van de beenzetting vormen de takt van een paard.
aanleuning ,
schwung: de ritmische, swingende beweging,
regelmaat: de lengte van de passen die door het paard gemaakt worden. Deze dienen gelijk te zijn en ze verschillen per gang.
verzameling;
14. omschrijf het afstijgen.(die zin moet ik nog ff stampen)
15. buiging is het buigen van het hele paardenlichaam.
16. (straffen)
- op het moment van de fout
- concequent
- duidelijk
- ?
- ?
17. 18, 19 en 20 waren spring lijntjes.
sjongeeeee- _chico_
-
- Berichten: 272
- Geregistreerd: 05-11-07
- Woonplaats: Oss
Geplaatst: 07-03-12 00:14
[/quote]laterale ondersteuning dat 2 benen aan de zelfde kant steunen, en de benen aan de andere kant van de grond zijn.
is ook bij de telgang zo.[/quote]
in stap dus dat hij het achterbeen nog net niet neerzet maar het voorbeen al wel net optilt?
- HTM
-
- Berichten: 9144
- Geregistreerd: 28-10-08
- Woonplaats: Echteld
Geplaatst: 07-03-12 00:21
_chico_ schreef:kun je laterale ondersteuning maybe uitleggen?Citaat:laterale ondersteuning dat 2 benen aan de zelfde kant steunen, en de benen aan de andere kant van de grond zijn.
is ook bij de telgang zo.
in stap dus dat hij het achterbeen nog net niet neerzet maar het voorbeen al wel net optilt?
laterale ondersteunig is alleen in stap.
de stap gaat zo:
licherachter been is opgetilt >tripedale ondersteunig
linkervoorbeen wordt opgetilt > laterale ondersteuning
linkerachterbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
rechterachterbeen wordt opgetild > diagonale ondersteuning
linkervoorbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
rechtervoorbeen wordt opgetilt > laterale ondersteuning
rechterachterbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
linkerachterbeen wordt opgetild >diagonale ondersteuning
Rechtervoorbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning.
Bij laterale ondersteuning zijn er dus 2 benen aan de zelfde kant van het paard op de grond.
Dit kan alleen in stap of telgang.
- _chico_
-
- Berichten: 272
- Geregistreerd: 05-11-07
- Woonplaats: Oss
Geplaatst: 07-03-12 00:23
Citaat:laterale ondersteuning dat 2 benen aan de zelfde kant steunen, en de benen aan de andere kant van de grond zijn.
is ook bij de telgang zo.
in stap dus dat hij het achterbeen nog net niet neerzet maar het voorbeen al wel net optilt?[/quote]
laterale ondersteunig is alleen in stap.
de stap gaat zo:
licherachter been is opgetilt >tripedale ondersteunig
linkervoorbeen wordt opgetilt > laterale ondersteuning
linkerachterbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
rechterachterbeen wordt opgetild > diagonale ondersteuning
linkervoorbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
rechtervoorbeen wordt opgetilt > laterale ondersteuning
rechterachterbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning
linkerachterbeen wordt opgetild >diagonale ondersteuning
Rechtervoorbeen wordt neergezet > tripedale ondersteuning.
Bij laterale ondersteuning zijn er dus 2 benen aan de zelfde kant van het paard op de grond.
Dit kan alleen in stap of telgang.[/quote]
okee tnx! Ik snap hem
- HTM
-
- Berichten: 9144
- Geregistreerd: 28-10-08
- Woonplaats: Echteld
Re: ORUN 2011/2012
Geplaatst: 07-03-12 00:25
Wel handig als je die tekeningen erbij leert.
je moet ze ook kunnen tekenen namelijk....
- Black_riders
-
- Berichten: 2125
- Geregistreerd: 02-12-02
- Woonplaats: Beltrum dat ligt in de achterhoek :-)
Geplaatst: 07-03-12 09:57
Monnie_ schreef:6) ondergeschoven gestrekt frans enzo denk ik.
9) lichaamstaal 55% - stemgebruik 38% - woordgebruik 7 %
denkik?
6)
Afwijkingen aan de voorbenen vanaf de voorkant gezien:
– bodemnauw
– bodemwijd
– toontredende stand (maaien)
– franse stand (scheppen)
– o-benige stand
– x-benige stand
Afwijkingen aan de achterbenen van achteren gezien:
– bodenwijd of bodemnauw
– toontreder stand
– wijd in de hielen (o-benig)
– koehakkige stand (x-benig)
– Franse stand
- Monnie_
-
- Berichten: 2701
- Geregistreerd: 28-02-06
Re: ORUN 2011/2012
Geplaatst: 07-03-12 10:14
- Black_riders
-
- Berichten: 2125
- Geregistreerd: 02-12-02
- Woonplaats: Beltrum dat ligt in de achterhoek :-)
Geplaatst: 07-03-12 10:21
1a) wat is de hartslag, temperatuur en ademhaling van een paard.
1b) uiterlijke kenmerken gezond paard 5 punten.
2) waar dient het skelet voor, 5 punten.
3) omschrijf dampigheid.
4a) wat is maandag ziekte?
4b) leg uit wat te handelen.
5) beenstanden van opzij.
6) omschrijf het hoefijzer plus hoefnagel.
7) tekenschema linker galop.
8) tandenschema.
9) wijze instructie.
10) scala africhting.
11) wat is het verschil tussen contact en aanleuning.
12) wat ontstaat er bij een te ruime stap.
13) omschrijf de scala van de africhting.
14) omschrijf het opstijgen.
15) omschrijf de hulpen voor de galop.
16) omschrijf stelling en buiging.
17) omschrijf hoe een ruiter kan voelen dat een paard van natuurlijk evenwicht naar een horizontaal evenwicht 5 punten.
18, 19 en 20 waren springlijntjes.
- Lielle
-
- Berichten: 66257
- Geregistreerd: 12-01-01
Re: ORUN 2011/2012
Geplaatst: 07-03-12 10:38
- Black_riders
-
- Berichten: 2125
- Geregistreerd: 02-12-02
- Woonplaats: Beltrum dat ligt in de achterhoek :-)
Geplaatst: 07-03-12 13:18
Lielle schreef:dat is het examen van 2011
ik heb geen idee
kreeg het van iemand binnen die de orun had gedaan meer weet ik er niet van.Zijn dit de vragen van 2011? who... best pittig mag nog wel flink oefenen zeker met de begrippen opstappen en afstappen krijg dat absolute niet in mijn kop.
- Monnie_
-
- Berichten: 2701
- Geregistreerd: 28-02-06
Geplaatst: 07-03-12 13:31
28-40, 37,5-38 8-14
1b) uiterlijke kenmerken gezond paard 5 punten.
Rustig ogend maar wel geinteresseerd
Normale eetlust
Gladde glanzende vacht
-
-
2) waar dient het skelet voor, 5 punten.
3) omschrijf dampigheid.
Longblaasjes zijn kapot en hebben de longen niet genoeg veerkracht meer voor normale uitademing. Hierdoor gebruiken ze de buikspieren voor uitademing en onstaat er dubbelslag (dampigheidsgroeve)
4a) wat is maandag ziekte?
Tying up
4b) leg uit wat te handelen.
5) beenstanden van opzij.
6) omschrijf het hoefijzer plus hoefnagel.
hoefijzer : tak rits nagelgat kalkoengat toon lip
Hoefnagel: kop kling zwik
7) tekenschema linker galop.
zweefmoment unipedaal tripedaal diagonaal tripedaal unipedaal zweefmoment
8) tandenschema.
6 dagen 6 weken 6 maanden
12 maanden 18 maanden 24 maanden
2,3-3 3,5-4 4,5- 5
9) wijze instructie.
10) scala africhting.
takt
ontspanning
aanleuning nageeflijkheid
impuls en swung
rechtgerichtheid
verzameling
11) wat is het verschil tussen contact en aanleuning.
12) wat ontstaat er bij een te ruime stap.
telgang
13) omschrijf de scala van de africhting.
14) omschrijf het opstijgen.
staat met front naar het paard teugels in de linkerhand, overpakken in rechterhand rechterteugel strakker ivm achterhand. rechterhand op de boom afzetten met rechtervoet gestrekt over de achterhand, rusten op de dijen en dan gaan zitten teugels overpakken.
15) omschrijf de hulpen voor de galop.
binnenteugel van de hals voor stelling buitenteugel tegen de hals
halve ophouding buitenhand diagonaalse beenzetting verbreken
binnenbeen op de zingen activeren binnenactherbeen
buitenbeen handbreedte erachter
beide doodrijven naar galop binnenbeen werkt meer
bovenlichaam rechtop en stil voor balans
beide handen toestaan maar geen contact verliezen
16) omschrijf stelling en buiging.
Stelling is buiging in nek en kaakgewricht, waarbij alleen oog en neusvleugel te zien zijn
Buiging is buiging in het hele lichaam
17) omschrijf hoe een ruiter kan voelen dat een paard van natuurlijk evenwicht naar een horizontaal evenwicht 5 punten.
Lichter in de hand
18, 19 en 20 waren springlijntjes.
- HTM
-
- Berichten: 9144
- Geregistreerd: 28-10-08
- Woonplaats: Echteld
Geplaatst: 07-03-12 17:03
Hier het resultaat
Skala:
– takt ritme, regelmaat en juiste volgorde beenzetting
– ontspanning dat de spieren van het paard ongedwongen en spoelen worden aangespannen en ontspannen
– nageeflijkheid losgelatenheid in nek en kaakgewricht en aanleuning licht verende druk op de teugel die het paard aanbied
– impuls ijverige, energieke, goed gecontroleerde stuwende actieviteit vanuit de achterhandmen en swung los en soepel door het lijf met veel impuls
– rechtgericht recht op een rechte lijn, en gebogen op een gebogen lijn zoveel als de lijn vraagt
– verzameling meer gewicht dragen op de achterhand, paslengte wordt kleiner en meer verheven, achterbeen wordt sneller
– ritme; gelijkmatigheid in tijdsduur tussen het optillen en neerzetten van de benen
– regelmaat; gelijk blijven in tijdsduur van de ondersteuningsmomenten en gelijke paslengte
– lengtebuiging; door het hele lichaam zijwaarst gebogen
– opwaartse buiging; meer verzameling meer opwaartse buiging in de wervelkolom
– buiging in gewrichten; hoe meer paard moet dragen, des te meer gewicht op de achterhand, hoe meer het paard moet buigen in de gewrichten.
– Natuurlijk evenwicht; 3/5de deel voorhand 2/5 deel achterhand
– natuurlijk evenwicht onder de ruiter; meer op voorhand, maar door onderbrengen achterbeen gelijk aan natuurlijk evenwicht.
– Horizontaal evenwicht; gewichht is verdeeld over voor en achterhand
– evenwicht op achterhand; meeste gewicht rust op de achterhand
– verticaal evenwicht; evenwicht zijdelinks
hoe ruiter voelt dan paard gaat over van natuurlijk evenwicht naar horizontaal;
– de verbinding voelt beter aan
– kan fijner zitten, elastischer en leverdiger
– paard geeft gevoel te rijzen in de schoft
– gehoorzaamheid wordt beter (beter op 2 teugels)
– paard wordt losser in zijn lijf
– takt, regelmaat en afdruk worden beter bevestigd
– toestaan; de soepel meegaande beweging van de hand met de mond met behoud van aanleuning
– geven; meer halsvrijheid druk op teugels minder contact wordt behouden
– contact; de verbinding die de ruiter tot stand brengt via de teugel
– aanleuning; de licht verende druk die het paard aanbiedt
– weerstand bieden; sluiten van de op de plaats blijvende hand
– begenzende teugelhulp; vult aan bij stelling en buiging
– sturende teugelhulp; geeft de richting aan
Doel halve ophouding:
– attent maken volgende oefening
– inleiding lagere gang
– verkorten of berbeteren tempo
– bevorderen of onderhouden verzamling
– hetstellen van houding
– aanvragen stelling
Ontwikkelen rijkunstig gevoel;
– veel rijden in algemeen
– correcte en ontspannen houding
– leren voelen juiste beenzetting
– werken in juist tempo en ritme
– goede instructie
– zelfdisipline
Doel overgangen;
– verbeteren draagtkracht achterhand
– welven van rug en lenden
– meer impuls
– bevorderen gehoorzaamheid
– bevorderen balans ruiter en paard
– bevorderen rijkunstig gevoel
– controle vorderingen paard
Doel tempwisselingen
– wennen aan hulpen en vertrouwen geven
– gehoorzamer aan hulpen
– hoofd/hals houding bevestigen
– achterbeen meer impuls
– bevorderen regelmaat
– verzameling voorbereiden
– beginnende ruiter juiste hulpen leren voor overgang
Doel halsstrekken;
– algehele ontspanning
– beloning
– controle geredenheid paard
– balans
– sterker maken spieren bovenlijn
Doel achterwaarts;
– gehoorzaamheid
– vermeerderd buigen van gewrichten achterbeen
– welven van rug en lendenen
– losser maken stijve paarden
– bevorderen geslotenheid
– bevorderen nageeflijkheid
doel wijken voor de kuit;
– gehoorzaamheid
– voorbereiding zijgangen
– ruiter leet meedere hulpen tegelijk geven
– gymnastisering alleen bij erg stijve paarden
aandachtspunten pringles:
– afstanden
– niveau
– omstandigheden
– aard en geschikheid materiaal
– opbouw training langere periode
– vorm combinatie
– doel combinatie
– tijd
– angst ruiter
– motivatie ruiter
– ervaring en kundigheid instruteur
losrijden springles;
– ontspanning
– lichte fijne aanleuning
– recht aan twee teugels
– goed aan het been
afstanden springen;
– in-uitje 3 meter
vanuit draf (allemaal +3)
– drafbalk 2.20 – 2.50 meter
– 1 galopsprong 5.50- 6 meter
– 2 galopsprongen 9 – 9.50 meter
– 3 galopsprongen 12 – 13 meter
– 4 galopsprongen 16 meter
– 5 galopsprongen 19 meter
vanuit galop
– drafbalk 2.50 – 3 meter
– 1 galopsprong 7 meter
– 2 galopsprongen 10 – 10.50 meter
– 3 galopsprongen 14 meter
– 4 galopsprongen 17 – 17.5 meter
– 5 galopsprongen 20.5 – 21 meter
Correct bestraffen;
– bestraffen op plek waar fout maakte
– bestraffing moet doorkomen
– ruiter moet zichzelf onder controle houden
– niet meer bestaffen dan nodig
– belonen na gewenste reactie
Communicatie ruiter;
– lichaamstaal 55%
– stemgebruik 38%
– woordkeuze 7%
Bijzetten afhankelijk van;
– leeftijd, en graad africhting paard
– bouw paard
– natuurlijke souplesse paard
– vakmanschap longeur
Correct aan longe lopen;
– regelmatige en ontspannen aan de buitenkant van de cirkel
– spieren in functionele houding loslaten, harmonisch voorbewegen en passen afmaken
– lichtvoetig lopen met verende indruk
– licht schuimen in de mond
– over hele lichtaam evenredig zweten
– rechtgericht op de volte gaan
– aan de zweep lopen
– zowel linksom als rechtsom even goed lopen
Zintuigen:
– reukzin
– gehoor
– gezichtvermogen
– tastzin
Stalondeugenden;
– weven; paard gooit hals van links naar rechts > slijtage voorbenen
– kribbebijten; zet tanden op rand om lucht te zuigen > klokiek en vermagering, slijtage aan tanden
– luchtzuigen; zuigt lucht op, tijdens inslikken strekt en buigt hhet paard in een snelle beweging zijn nek en hals > kloliek, vermagering.
– Slaan; voernijd >beschadigingen aan benen
– Overmatihg drinken;.
Doelen hoefbeslag;
– beschermen van de draagrand tegen slijtage
– bevorderen van gang of stand
– uitgelijden op gladde bodem voorkomen
– veternair advies
Onderdelen hoefijzer
– tak
– toongedeelte
– lip
– nagelgat
– rits
– kalkoengat
–
Onderdelen hoefnagel
– kop
– kling
– zwik
Symptomen problemen in de mond;
– conditieverlies
– kauwmoeilijkheden
– uitwendige afwijkingen hoofd
– probelemen met rijden
– afwijkende mest
Tanden:
– Uitbotten veulentanden > binnen snijtand 6 dagen > middensnijtand 6 weken > buitensnijtand of hoeksnijtand 6 maanden
– Vullen veulentanden > binnen snijtand 12 maanden > middensnijtand 18 maanden > buitensnijtand of hoeksnijtand 24 maanden
– Wisselen > binnen snijtand 2,5 jaar > middensnijtand 3,5 jaar > buitensnijtand of hoeksnijtand 4,5 jaar
– Vullen onderkaak > binnen snijtand 6 jaar > middensnijtand 7 jaar > buitensnijtand of hoeksnijtand 8 jaar
– Vullen bovenkaak > binnen snijtand 9 jaar > middensnijtand 10 jaar > buitensnijtand of hoeksnijtand 11 jaar
Funcies skelet;
– stevigheid
– aanhechtingsplaatst voor spieren en pezen
– bescherming organen
– bevat beenmerg voor aanmaak bloed
opbouw wervelkolom;
– 7 halswervels
– 18 borst- of rugvervels
– 5- of 6 lendenwervels
– 5 kruiswervels (vergroeid tot kruis of heiligbeen)
– 18 tot 21 staartwervels
Onderdelen wervel;
– doornuitsteeksel (a)
– gewrichtuitsteksel (b)
– dwarsuitsteeksels (d)
– wervelkanaal (c)
– wervellichaam (e)
Soorten gewrichten;
– Kogelgewricht; laat beweging in alle richtingen toe > heupgewricht
– volkomen scharniergewricht; laat beweging naar 2 kanten toe > elleboog, spronggewricht
– onvolkomen scharniergewricht; buigen en stekken maar ook zijwaarts > kaak, knie
– draai- of spilgewricht; alleen draaiende beweging > eerste en tweede halswervel
– Straffe gewricht; vlakke botuiteinden die over elkaar glijden > kleine botten kniegewricht
gezond paard:
– rustige indruk
– wel interesse omgeving
– gladde glanzende vacht
– normale eetlust
– pols-hartslag van 28 tot 40 slagen per minuut
– tempratuur van 37,5 tot 38 graden
– ademhaling van 8 tot 14 per minuut
Ziek paard:
– eet niet
– drinkt niet
– is onrustig
– is apatisch
– vacht overeind of dof
– schuurt
– ogen hebben matte uitdrukking
– beweegt niet goed
– wil niet werken
Belastingskreupelheid; treed op als paard been belast, laag in been, kreupele been op volte binnenbeen
Bewegingskreupelheid; treed op als been naar voren wordt bewogen, hoog in been , kreupele been op volte buitenbeen
Acute kreupelheden;
– hoeflederhuid ontstekening
– zoolkneusing
– peesklap
– botbreuk
– wonden
– knie op slot
Chronische kreupelheden;
– hoefkatrol ontstekening
– verbening hoefkraakbeen
– ontsteking van sesambeentjes
– overhoef
– spat
Einschuss; onsteking van de fymfebanen en lymfeklieren > koorts, soms kreupel aangetast been meestal verdikt
Oedeem; vochtophoping (stalbenen) > vaak onderbenen, buik of borst.
Hoesten; komt voor bij verkoudheid, keelontsteking, bronchitus en longonsteking
Chronische bronchitis; dampig paard > longen beschadigd onvodoelde veerkracht, gebruikt buikspieren voor uitademen
Cornage; verlamming aan de stembanden
Hoefbevangenheid; ontsteking aan de hoeflederhuid.
Maandagziekte; stofwisselingsziekte te veel koolhydraatrijke voedingsstoffen >paard is stijf, transpireert hevig urine koffiekleurig.
Ataxie: aandoening aan zenuwstelsel > slappe achterhand, mist coordinatie, kan optrenden na een val of over de kop slaan
Kolkiek:
– worminfectie
– slag in darm of baarmoeder
– gasvorming
– eten van stro
– eten van beschimmeld voer
– eten van zand
– voorjaarsgras
– veranderingen voer
– afluiting bloedvat
– stress
infecteuze huidaandoeningen;
Wratten; jongen paarden geen probleem, verdwijnen vanzelf
Schimmelinfecties; bekenste ringworm, besmettelijk voor mens en dier
Schurft; veroorzaakt door schurftmijt en veroorzaakt jeuk > paarden met behang kunnen mok krijgen
Luizen; verwaarloosde dieren, geeft jeuk, goed zichtbaar op de manenkam en straartwortel
Niet infecteuze huidaandoeningen;
Staart- en maneneczeem; veroorzaakt door mugjes, paard krijgt jeuk
Mok; huidontsteking onvoldoende hygiene of te veel vocht
Zonnebrand; pigmentloze huid goed te behandelen met medicijnen.
Kneuzingen; drukkingen > slecht passend tuig of onvoldoende verzorging
Influenza: virusinfectie > koorts, geen of weinig eetlust, snelle oppervlakkige ademhaling.
Tetanus; infectieziekte > aantasting zenuwstelsel, onstaan door bacterien via wondjes > koorts en kramp
Parasieten; maagdarmwormen > dikke buik, zichtbare ribben, doffe haren > diaree en schuren straartwortel
Droes:
– kooierdroes; lymfeklieren tussen de kaaktakken
– keeldroes; lymfeklieren in de keel
– Dekdroes; rond vulva van merrie door hengts
– Verslagen droes; lymfeklieren in buikholte
Harde beengebreken;
– schiefel; verdikking op griffelbeen of pijp > grote spanning van binnenuit, of geweld buitenaf
– Overhoef; benige verdikking gewrichten ondervoet > geweld buitenaf, overbalsting of verkeerd gebruik werk
– Verbeend hoefkraakbeen; hoefkraakbeen is niet meer plat en veerkrachtig > eerst stram uiteindelijk kreupel
– Spat; chronische ontsteking onderste delen spronggewricht > verkeerde beenstand, of belasting.
– Hazenhak; zwelling of rekking van bindweeselband vanaf hakpunt tot onderzijde sprongewricht. > te vroeg zwaar werk
– Reebeen; woekering buitenste griffelbeenkapje achterbeen >schoonheidsgebrek
Zachte beengebreken voorbenen;
– legger; zwelling achterzijde ellebooggewricht > overvulde slijmbeurs of bloeduitstorting > schoonheidsgebrek
– dikke voorknie; voorkant of binnenkant knie > overproductie synovia of onderhuidse bloeduitstorting
– gallen; plaatselijke overvulde peesschheden of gewrichten > overbelasting, uiting slijtage / verzwakking peesscheden en gewrichten
Zacht beengebreken achterbenen;
– Mouw; zachte verdikking voorvlakte van de knie
– bolspat; overvulling sprongewricht voorbinnenkant achterbeen > overbelasting werk, gevolg kneuzen/verstuiken
– Waai- of vlotgal; overvulling buitenbovenkant spronggewricht in de holte onder de achillespees
– Piephak; te veel voch tussen huid en buigpees of bloeduitstorting > slaan tegen wand > schoonheidsgebrek
– gallen; plaatselijke overvulde peesschheden of gewrichten > overbelasting, uiting slijtage / verzwakking peesscheden en gewrichten
Functionele beengebreken;
– patellafixatie; knie op slot, komt voor bij jonge paarden die overbelast geweest zijn > conditie trainen, bekappen hoef, speciaal ijzer, kleine operratie
– Hoefkartrolontsteking; hoefkatrol aangetast.
– O.C.D. Gewrichtskraakbeen slechte kwaliteit of kapot, niet kreupel, kan wel mouw of bolspat optreden
wel kreupel indien kraakbeenflapje van het gewrichtsoppervlak loslaat en gaat verbenen.
Stap;
tri-la-tri-di-tri-la-tri-di
Galop:
0-1-3-2-3-1-0
– achterbeen andere dan de galop heet
– andere achterbeen, en voorbeen voor eerste achterbeen
– eerst achterbeen omhoog
– andere voorbeen plaatst
– laatste voorbeen als enige op de grond (indien links = linkergalop / iniden rechts = rechtergalop)
- MissCharlie
-
- Berichten: 1438
- Geregistreerd: 11-05-06
Geplaatst: 07-03-12 17:54
Ik heb (nog) niet overal vragen van. Dus kan zeker zijn dat je een aantal dingen mist!
Wanneer is een paard rechtgericht?
Noem 3 oorzaken van het scheef gaan van een paard
Welke verschijnselen zijn te zien aan de holle en bolle kant?
Wat zijn de gevolgen van het scheef ontwikkelen voor het rijden?
Hoe kun je het scheef zijn zien aan het gebruik van de achterbenen?
Wat is rechtrichten?
Hoe richt je een paard recht?
Wat is evalueren?
Wat is feedback?
Product evaluatie
Proces evaluatie
Communicatie regels
Sandwich feedback model
Diagonale hulpen
Eisen over de diagonaal van hand veranderen
Van de ene wending op de andere overgaan
Hoe kan een ruiter voelen dat het paard overgaat van een natuurlijk evenwicht naar een horizontaal evenwicht? (6)
Welke punten zijn van belang bij het ontwikkelen van het rijkunstig gevoel? (7)
Waarvoor dienen tempowisselingen? (8)
Hoe worden tempowisselingen gereden?
Met welk doel worden overgangen gereden? (7)
Hoe spring je aan in galop?
Hulpen bij een overgang naar een lagere gang
Hulpen bij een overgang naar een hogere gang
Waar moet een overgang aan voldoen?
Waar moet de stap aan voldoen?
Waar moet de draf aan voldoen?
Waar moet de galop aan voldoen?
Mogelijkheden om de longe te bevestigen
Waarom longeren?
Waarvan is de manier van bijzetten afhankelijk?
Hoe zie je dat je paard goed aan de longe gaat?
Welke africhtingsfases zijn er ?
Welke benodigdheden heb je nodig om goed te kunnen longeren?
Het doel van wijken
De hulpen voor het wijken
Opbouw van het wijken
Doel van halsstrekken
Hulpen voor halsstrekken
Aanleren van halsstrekken
Moeilijkheden en oplossingen bij halsstrekken
Wat is halsstrekken en waar moet het aan voldoen
Waar moet achterwaarts gaan aan voldoen
Het doel van achterwaarts gaan
Hulpen voor achterwaarts gaan
Opbouw voor achterwaarts gaan
Moeilijkheden en oplossingen voor achterwaarts gaan
Waarvoor dient de teugel?
Beenzetting stap, draf galop met ondersteuningen en tempi
Opbouw van een dressuurles
Opbouw van een springles
Aan de teugel gaan
En uiteraard de begrippen
Citaat:Takt
Ontspanning
Nageeflijkheid
Aanleuning
Impuls
Schwung
Ritme
Regelmaat
Rechtgericht zijn
Verzameling
Durchlassigkeit
Lengtebuiging
Opwaartse buiging
Buiging in gewrichten
Stelling
Hulpen
Overgang
Tempowisseling
Rijkunstig gevoel
Natuurlijk evenwicht
Natuurlijk evenwicht onder de ruiter
Horizontaal evenwicht
Evenwicht op de achterhand
Verticale evenwicht
Bovenlijn
Contact
Geven van teugel
Toestaan
Vragende teugelhulp
Weerstand bieden
Begrenzende teugelhulp
Sturende teugelhulp
Aan de teugel
Lengteas
Wijken
Aanspringen in galop
Achterwaarts gaan
Halsstrekken
Kruis aantrekken
Halve ophouding
Hele ophouding
En de beengebreken, opgeschreven op de manier hoe ze gevraagd kunnen worden. Sommige dingen heel kort beschreven omdat ik sowieso antwoord controleer met antwoord in boek.
Citaat:Benige verdikking op het griffelbeen of de pijp van het been (meestal voorbeen) = schiefel
Benige verdikking van de gewrichten van de ondervoet = overhoef
Verdikking rondom het kroongewricht = overhoef
Aandoening aan het hoefgewricht = overhoef
Verbening hoefkraakbeen (voorbeen) = verbeend hoefkraakbeen
Chronische ontsteking van de onderste delen van het spronggewricht = spat
Bindweefselband achterzijde spronggewricht = hazehak
Woekering van buitenste griffelbeenkapje van achterbeen = reebeen
Zwelling achterzijde ellebooggewricht = legger
Zwelling op voorknie = dikke voorknie/springknie
Overvuld gewricht of peesschede = gallen
Voorkootgal =gallen
Gewrichtsgal = gallen
Sesamschedegal = gallen
Verdikking op voorvlakte knie = mouw
Overvulling kniegewricht = mouw
Overvulling spronggewricht, voorbinnenkant achterbeen = bolspat
Overvulling buitenbovenkant spronggewricht = waaigal/vlotgal
Top van hak spronggewricht = piephak
Overvulling bovenkant spronggewricht = piephak
Knieschijf = patella fixatie
Aantasting hoefkatrol = hoefkatrolontsteking
Hoe ontstaan beengebreken (in het algemeen)? = geweld van buitenaf, ongelukken, verkeerde voeding en verzorging, te hard, te weinig en/of onregelmatig werken, verkeerd bekappen/beslaan
Noem de 6 harde beengebreken = schiefel, reebeen, hazehak, spat, overhoef, verbeend hoefkraakbeen
Noem de 8 zachte beengebreken. Welke horen aan de voorbenen en welke bij de achterbenen. = Voorbeen: legger, gallen, dikke voorknie. Achterbeen: mouw, bolspat, waai-/vlotgal, gallen, piephak
Benoem de 3 functionele beengebreken = patella fixatie, OCD, hoefkatrolontsteking
Schiefel = Benige verdikking op het griffelbeen of de pijp van het been (meestal voorbeen)
Overhoef = Benige verdikking van de gewrichten van de ondervoet
Verbeend hoefkraakbeen= verbening hoefkraakbeen
Spat= Chronische ontsteking van de onderste delen van het spronggewricht
Hazenhak= Zwelling of rekking van de bindweefselband aan de achterzijde spronggewricht
Reebeen= Woekering van buitenste griffelbeenkapje van achterbeen
Legger= Zwelling achterzijde ellebooggewricht
Springknie (dikke voorknie)= Zwelling op voorknie
Gallen = Overvulde gewrichten of peesscheden (voorkootgal, gewrichtsgal, sesamschedegal)
Mouw= overvulling op voorvlakte knie/kniegewricht
Bolspat= Overvulling voorbinnenkant spronggewricht
Waai- vlotgal= Overvulling buitenbovenkant spronggewricht
Piephap (dikke hak)= Overvulling top van hak spronggewricht
Patellafixatie= fixatie knieschijf/knie op slot
Hoefkatrolontsteking= aantasting hoefkatrol: straalbeentje, hoefgewricht, diepe buigpees
OCD: Osteochondrose= gewrichtskraakbeen is van slechte kwaliteit of kapot (met name kniegewricht, spronggewricht, kootgewricht)
- Black_riders
-
- Berichten: 2125
- Geregistreerd: 02-12-02
- Woonplaats: Beltrum dat ligt in de achterhoek :-)
- HTM
-
- Berichten: 9144
- Geregistreerd: 28-10-08
- Woonplaats: Echteld
Geplaatst: 07-03-12 20:02
Black_riders schreef:jhee wat kan jij alles perfect uit werken, maar heb jij ook een verkorte iets van op en afstappen want ik vermoed dat deze echt gevraagt gaat worden.
dank je, maar ik moet wel, anders kan ik het echt niet leren.
heb wel soms dingen overgeslagen waarvan ik denk dat ik ze weet, of waarvan gezegd is dat dat niet gevraagd gaat worden.
al weet ik het laatste natuurlijk niet 100 % zeker.
Maar je hoeft maar 55% goed te hebben dus als je de belangrijkste dingen weet kom je een heel eind denk ik.
hier nog het op en afstappen...
Opstijgen.
De ruiter staat links van het paard naast de schoft, front naar het paard.
Neemt met de volle rechterhand het midden van de teugels, waarbij de hand naar boven wordt gebracht.
De linkerhand neemt daarna de linkerteugel over, en wel zo dat de linkerteugel tussen de pink en ringvingen komt te liggen.
De rechtteugel wordt iets korter genomen, om wegdraaien van de achterhand te voorkomen, en van bover naar beneden in de linkerhand gelegd, waarna deze nabij de schoft op de manenkam wordt gelegd en een stevige pluk manen vastpakt.
De linkervoet wordt met de bal op hhet voetstuk van de stijgbeugel geplaatst, zonder hierbij met de punt van de voet het paard te raken, de knie tegen het zweetblad.
De rechterhand pakt de voorboom van het zadel vast, de achterboom moet niet worden vastgepakt! Dit kan het zadel scheef trekken.
Nu veert de ruiter op de rechtervoet omhoog, neemt steun tegen het zweetblad en gaat steunend op beide dijen, zacht in het zadel zitten, en steekt de rechtervoet van buiten naar binnen in de beugel.
Daarna worden de teugels in beide handen genomen.
Afstijgen.
De teugels worden gekruist in de linkerhand genomen. De ruiter steunt met de linkerhand voor de schoft op de manenkam, de rechter op de voorboom en doet de rechtervoet uit de stijgbeugel.
Hij verheft zich uit het zadel en steunt op beide handen. Het rechterbeen wordt gestrekt over het kruis gebracht, zonder dit aan te raken. Steunend op beide handen sluit de ruiter het rechterbeen tegen het linker, neemt de linkervoet uit de stijgbeugel en laat zich vlug op de grond zakken. Vervolgens worden de voorboom en de manenkan losgelaten en naast het hoofd van het paard plaatstgenomen.
De teugels worden kort onder de kin in de vollen rechterhand vastgehouden met de wijsvinger er tussen in.
- Lielle
-
- Berichten: 66257
- Geregistreerd: 12-01-01
Re: ORUN 2011/2012
Geplaatst: 07-03-12 20:10
Die te leren is met boek in de hand (handiger is om
Het aan iemand te grven) in de praktijk te oefenen