Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne
Kaja schreef:Geen enkel (gezond) paard weigert om te wijken voor het been!
Lorena schreef:Kaja schreef:Geen enkel (gezond) paard weigert om te wijken voor het been!
Dat is niet helemaal waar, want de eerste natuurlijke reactie van een paard op een 'duw' is terugduwen.
Je kent het vast wel met jonge paarden, als je ze opzij wil duwen met je handen, dan gaan ze echt terugduwen. Dit is dus hetzelfde met het been. Ze zal het eerst echt moet leren, hoe ze op jou beenhulp hoort te reageren.
Kaja schreef:Dan snap je me verkeerd.... ik bedoel natuurlijk niet de eerste keer dat je je been naar achter legt, je paard direct opzij wijkt...
Het gaat om lange termijn, als het kwartje gevallen is!
Als ze begrijpen wat je bedoeld, zal er geen enkel paard zijn welke (vanuit een gezond medisch oogpunt gezien) "weigert" te wijken !
Lorena schreef:Kaja schreef:Dan snap je me verkeerd.... ik bedoel natuurlijk niet de eerste keer dat je je been naar achter legt, je paard direct opzij wijkt...
Het gaat om lange termijn, als het kwartje gevallen is!
Als ze begrijpen wat je bedoeld, zal er geen enkel paard zijn welke (vanuit een gezond medisch oogpunt gezien) "weigert" te wijken !
Okeej dan, klein misverstandje
Lusitana schreef:Wat ik het meest tegen kom als er problemen zijn met wijken is dat de vijfde teugelwerking niet wordt gebruikt. Daarbij word het gewicht van het paard naar buiten (voor en achterbeen) gebracht en wijkt het BIJNA VANZELF en is er maar lichte druk van het been nodig. Een paard gaat ook niet terugduwen (wat is genoemd) als het gewicht verplaatst is...
5e= binnenhand richting buitenheup van paard brengen, dus naar je toe en zeker NIET van de hals. Daarmee verplaatst je het gewicht naar binnen voorbeen, prima voor een wending, maar niet voor wijken.
Tact schreef:Het is pas verstandig om het wijken voor de kuit te beginnen, wanneer je als ruiter het paard aan de teugel kan stellen. Het wijken voor de kuit is een losmakende oefening (voor het paard) op twee hoefslagen. Het paard moet daarbij licht gesteld zijn en voor de rest geheel recht zijn. De binnenvoeten treden voorlangs en voorbij de buitenvoeten.
Je leert met wijken voor de kuit eenzijdige kuit- en teugelhulpen te gebruiken, totdat het paard je gehoorzaamt en het paard je leert te gehoorzamen aan de eenzijdige kuitdruk.
Als er een oefening is die veel narigheid aanricht, dan is het de oefening wijken voor eenzijdige kuitdruk wel. Dit komt omdat veel onervaren instructeurs deze oefening laten uitvoeren.
Voor beginnelingen alleen in stap. Langs de lange zijde kan je het paard voor beide benen laten wijken, op de grote volte alleen voor det binnen kuit (het been gekeerd naar het midden).
De gemakkelijkste manier is de ontwikkeling voor het buitenbeen. Je geeft hierbij in de eerste hoek aan de lange zijde een halve aanhouding met de buitenteugel, geeft stelling met de buiten teugel en je gaat iets naar buiten zitten en drukt de achterhand iets naar binnen. De achterhand moet nu al vanuit de hoek op de binnenhoefslag volgen. Je eindigt de oefening door het paard rechtuit te stellen, weer gewoon recht te gaan zitten en in een flauwe boog terug naar de hoefslag verder te rijden.
De iets moeilijkere manier is de ontwikkeling voor het binnenbeen. Je brengt het paard met de binnenteugel de voorhand op de binnenhoefslag, op de lange zijde of op een open zijde van de grote volte. Je geeft een halve aanhouding met de buitenteugel, verzwaart je gewicht aan de binnenzijde en begint met wijken voor het been, of wijken voor de kuit. Je beeindigt de oefening door de voorhand van het paard met de buitenteugel op de hoefslag terug te brengen. Je binnenbeen ligt achter de singel, drukt de achterhand zijwaarts en drijft het binnenachterbeen, wanneer het afzet, in het ritme van de beweging voorwaarts-zijwaarts. De buitenteugel leidt het paard op de hoefslag van de voorhand en houdt de hals recht. Het buitenbeen is waakzaam achter de singel en drijft zo nodig dichter bij de singel het paard aan.
De meeste fouten en oplossingen:
- je begint wanneer het paard nog niet aan de teugel is. Oploss. eerst rechtuit aan de teugel zetten en dan wijken.
- je zit naar buiten - Oploss. binnenbeen lang maken, binnenheup naar voren brengen.
- je trekt de buitenhak omhoog - Oploss. buitenhak omlaag drukken.
- je trekt met de binnenhand terug of drukt naar buiten - Oploss. binnenteugel verkorten.
- je paard valt over de buitenschouder met scheef gehouden hals - Oploss. meer buitenteugel geven.
- je paard is onwillig en slaat met de staart - alleen de kuiten gebruiken, beslist niet sporen gebruiken, eventueel zweepje gebruiken, op de (kleine) volte.
- je paard reageert niet op beendruk - meer rechter/linker teugel en been, wijken op de (kleine) volte, de instructeur neemt de binnentrensring vast en laat tegelijkertijd je paard met behulp van een zweepje wijken.
- je paard stoot met het kruis tegen het beschot of de afrastering - Oploss. meer buitenbeen, meer aan de singel.
- je paard valt met de buitenvoet zijwaarts uit - Oploss. meer buitenbeen.
- je paard verliest gang en houding - Oploss. ophouden met wijken, rechtuit rijden en goed voorwaarts aan de teugel rijden.
Je moet dus weinig omzetten van de achterhand verlangen, de oefening moet kort duren en daarna onmiddelijk goed voorwaarts rijden. Doe deze oefening niet in hoeken. Doe de oefening niet onder een te grote hoek. Doe de oefening ook niet langer dan een halve lange zijde. Begin met een paar stappen wijken. Liever 2 stappen goed, dan 10 stappen prutswerk.
In de oefening kun je later variaties aanbrengen, over een diagonaal, vanaf de renverseerlijn AC wijken naar links, naar rechts enz. Wijken van de binnenhoefslag naar de hoefslag, wijken van de hoefslag naar de binnenhoefslag, op de volte naar buiten, vanuit de hoek naar X vanuit X naar de andere hoek aan dezelfde zijde.