Gambo, grondlegger van de Groninger fokkerij

Moderators: C_arola, Coby, Nicole288, Dyonne

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
MissHIS

Berichten: 4220
Geregistreerd: 21-04-02
Woonplaats: Weert

Gambo, grondlegger van de Groninger fokkerij

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 31-05-03 13:29

Op veler verzoek, weer een artikel uit de uitermate interessante Stempelhengsten-serie uit 1998.

Gambo, grondlegger van de Groninger fokkerij

Oldenburger-import wordt stempelhengst van Nederland


Op zoek naar een karakterisering van de inmiddels meer dan zeventig jaar geleden geboren Gambo, stuiten we op een uitspraak uit 1941 van de heer Van Broekhuijzen, een gewaardeerd geneticus: "...van die tijd tot tijd combineren zich in een bepaald individu een aantal gunstige factoren tot een nieuw complex, dat in zijn geheel wordt vererfd, hetgeen in zo´n geval de fokkerij met een sprong vooruit brengt." Treffender kunnen de stempelhengsten in deze serie nauwelijks worden omschreven. En we citeren nogmaals: "...want Gambo is door de Natuur zelf tot stamvader geworden!"

Het mag duidelijk zijn, op zoek naar de betekenis van Gambo moeten we veelvuldig een beroep doen op oude geschriften, die ons een beeld van die tijd schetsen. Het zal opvallen dat de naam van R.A. Maarsingh regelmatig voorkomt. Zijn voorliefde voor Gambo heeft hij beslist niet onder stoelen of banken gestoken. Voor een ooggetuige verslag, en enige relativering, verwijzen we graag naar het aparte kader met één van de grootste hippologen uit de vaderlandse fokkerij-geschiedenis, de heer J.K. Wiersema.

In de twintiger en dertiger jaren, Gambo is op 26 april 1927 in Oldenburg geboren, was de fokkerij in Nederland ondergebracht bij verschillende stamboeken. De drie Noordelijke provincies kenden drie stamboeken: het Friesch Paardenstamboek (FPS), het Groningsch Paardenstamboek (GPS) en het Drentsch Paardenstamboek (DPS). Het overige deel van Nederland kende een tak die voortkwam uit het in 1887 opgerichte Nederlansch Paardenstamboek en het in 1925 onstane Geldersch Paardenstamboek. Pas in 1939 zouden de laatste twee fuseren tot de VLN (Vereniging ter bevordering van de Landbouwtuigpaardfokkerij in Nederland). De Noordelijke provincies volgden in 1942 met een fusie die het NWP (Noord-Nederlandsch Warmbloed Paardenstamboek) opleverde.

Overgang
In het Noorden van het land bevond de fokkerij zich destijds in een moeilijke fase. De overgang van een lichter werk-, annex koetspaard naar een zwaarder type dat kan concurreren met de échte koudbloeds verliep stroef. Ter verbetering van de fokkerij werd in de beginjaren van onze eeuw regelmatig naar goede verervers in het buitenland gezocht. Aanvankelijk in Holstein en later vanwege de geografische ligging en het type paard dat daar gefokt werd, lag de orientatie op Oldenburg en Oost-Friesland voor de hand. Daarnaast wijst de invoer van Belgisch koudbloedhengsten aan het begin van de eeuw erop dat men zwaardere paarden met een rustiger temperament ook door middel van kruisingen probeerde te bereiken.
Na de Eerste Wereld Oorlog (1914-1918) luidt het fokdoel als volgt: "Het type van een kortbenig, zwaar, sterk en mooi gevormd landbouwtuigpaard met beste, krachtige en vierkante gangen." Warmbloeds moesten inhoud (breedte en diepte) hebben en veel massa en bovendien dienden zij kortbenig te zijn, omdat dit meer kracht betekende. In onze ogen is het achterbeen van veel paarden uit die tijd erg steil, maar daaraan tilde men niet zo zwaar.
De heer R.A. Maarsingh, wordt door velen als de architect van het "nieuwe" Groninger paard gezien. Hij creëerde een warmbloedpaard dat geschikt was voor het landbouwbedrijf, want het transport werd overgenomen door de motoren. Gambo vervulde daarbij een allesbepalende rol en het was Maarsingh gegeven al vroeg de uitzonderlijke kwaliteiten te hebben onderkend.
Hoewel de afstamming van Gambo boven iedere twijfel was verheven werd hij niet overal juichend ontvangen. In "Het Paard" (11e jaargang, nr 19, 13 mei 1943) lezen we van de hand van dezelfde Maarsingh dat het maar een haar had gescheeld over Gambo was kort na zijn goedkeuring weer afgekeurd J.B. Kamphuis bevestigt dit in zijn boek "De Groninger Warmbloedfokkerij" (blz. 226-227). "Het gerucht loopt, dat de Rijkscommissie hem het jaar daarop wilde afkeuren, hij kwam niet best voor de dag, zijn bewegingen waren matig, zijn uiterlijkheden vielen tegen. De fokleiding (lees: Maarsingh) sprong voor hem in de bres en heeft daardoor de Nederlandse warmbloedfokkerij voor een ramp behoed. De Nederlandse fokkerij te denken zonder Gambo is thans vrijwel niet mogelijk", aldus Kamphuis.

Geen draf
Nadat is vermeld dat het de bijzonder verdienste is geweest van de heren D.E. Mellema en S. Nijhoff, die Gambo hebben ontdekt en gekocht, keren we terug naar het begin. Gambo werd als tweejarige gepresenteerd op de lokale keuring te Rodenkirchen. Maarsingh: "Ten gevolge van het vast komen te zitten in de sloot wilde Gambo die dag niet draven, maar dan ook absoluut niet draven. Gambo stapte die dag en hij deed het goed, maar hij heeft het vertikt ook maar even uit de stap te komen. De zweepslagen striemden zijn rug maar hinderden hem blijkbaar niet. Werd door hem misschien als intuïtie gevoeld, dat hij naar Groningen zou komen en gaf hij op dat ogenblik een symbolische voorstelling, dat voortaan de stap meer opgeld moest doen, dat mirakel "gaan", gepaard met het uitstoten van soms heidense geluiden, meer ter zijde moest worden gesteld, zijnde dit laatste in zijn wijze van doen vaak wat al te mallotig? In de verrichtingen immers zou hij later zijn mogelijkheden tonen!" Exterieurbeschrijvingen leren Gambo kennen als een zeer harmonisch gebouwde hengst met een mooi hoofd en sprekend oog. Zijn hals was goed van vorm en lengte, zonder te lang te zijn, "want dat is immers onjuist bij een mannelijk paard". De bovenlijn, genoemd worden schoft, rug, kruis én staart, waren opvallend mooi gelijnd. Zijn lendenen waren sterk, hij had een goede breedte en diepte. Hij droeg zijn staart goed. Zijn beenwerk was solide, met forse gewrichten. Maarsingh over zijn fundament: "deze konden even meer gepolijst, even edeler zijn, maar zware hengst-voorbenen had hij. De achterbenen zijn sterk geprononceerd al zijn ze even steil. Gambo´s voeten zijn best." Meermalen wordt Gambo´s weinig imponerende manier van raven als een groot manco geschetst. Correct, zo moet hij gedraafd hebben, maar met maar weinig actie. Zijn temperament was heel rustig, maar wanneer hij moest werken stond hij altijd paraat. Gambo heeft zich destijds zowel onder het zadel, voor de concourswagen en voor de boerenwagen goed getoond, getuige ondermeer zijn eerste fokpremie en eerste prijs tijdens een ingespannen keuring voor de boerenwagen en concourswagen in 1931.
De heer J.K. Wiersema herinnert zich in dit verband dat bij een dergelijke ingespannen keuring het exterieur zeker zo zwaar woog als de verrichtingen zelf. Met Gambo´s voorbeeldige exterieur is het nog maar de vraag hoe zijn bewegingen werkelijk zijn geweest. Daar staat tegenover dat veel zwaargewichten uit die tijd helemaal niet konden bewegen. Gambo´s verschijning en relatief sterkere bewegingsvorm vormden dus wel degelijk een welkome aanvulling. En hoewel Gambo mijlenver afstond van wat thans wenselijk wordt gedacht voor een sportpaard, is het zeker zijn verdienste geweest dat er überhaupt nog sprake is geweest van een warmbloedfokkerij. Evengoed hadden de koudbloeds in het Noorden alle terrein veroverd.
Maarsingh gaat verder in op het exterieur van Gambo´s voorouders. Ze lezen we over Gambo´s vader Grusus: "Zéér harmonisch; gesloten, diep, breed, mooisoortig, gespierde bovenlijnen, hoewel rug iets diep, veel ribbenwelving, beenwerk voldoende zwaar, voorbeen iets weinig uitdrukking, voldoende, correcte bewegingen. Mooi fokmodel." Mianna II wordt als volgt beschreven: "Forsch-massale, mooie diepe merrie met breedte, goed beenwerk, heeft, gezien de wat O-benen, vermoedelijk geleden aan rachitis, zeer elastische, ruime en hooge bewegingen."
In de beschrijving van zijn beweging komt Gambo, zoals gezegd, niet altijd even sterk naar voren. Hij lijkt in dit opzicht sterk op zijn vader Grusus. Toch heeft hem dit niet belet om wel sterke bewegingen door te geven. Het is aardig om te lezen dat Grusus´ vader Gruson eerder werd geroemd om zijn bewegingen. Gruson en zijn vader Gambo golden in die tijd als sterke exterieur- en bewegingsverervers. Deze Gruson is, zoals we reeds zagen een zoon van Gambo 2517, die op zijn beurt ook vader van Mianna II is. Kennelijk is hierdoor voldoende beweging sterk verankerd geweest om toch meegegeven te kunnen worden aan het nageslacht.
Maarsingh haalt tevens aan dat het succes van Gambo door sommigen in die tijd wordt toegeschreven door de gelukkige combinatie met dochters van Rudolfszoon. Maar met cijfers weerlegt hij deze stelling.

Rubico
Het eerste dat opvalt bij de bestudering van de stamtafel van de Oldenburgs gefokte Gambo is de sterke mate van lijnenteelt die is toegepast. Wellicht dat zijn stekre verervingskracht hieruit verklaard kan worden? Howel hier omwille van de ruimte slechts vier generaties zijn afgebeeld leert een bestudering van achterliggende generaties dat de hengstenlijn die aanvangt bij Normann 710 zeer sterk is vertegenwoordigd. Normann voert in de vierde, vijfde en zesde generatie veel volbloed. Het is ook deze Normann die sterk gestempeld heeft op Martin, een dominante hengst in de afstamming van Colonel (1915-1944), naast Domburg en Nubert één van de stamvaders van de Gelderse fokkerij.
De Normann-zoon Rubico 952 (1880-1889) verschijnt binnen zeven generaties maar liefst tienmaal (!) op papier. Daarnaast doemen Coco 1274 en Young Othello 931 ieder viermaal op. De hengst Emigrant 925 siert het papier tenminste zevenmaal. Met name de lijn van Normann verdient bijzondere aandacht. In één van de standaardwerken over de Oldenburger fokkerij (Die wichtigsten Stutenstämme van Dr. Hummert) wordt de lijn van Normann als eerste en meest invloedrijke vaderlijn van de Oldenburger fokkerij van dat moment beschreven. We lezen: "De drager van veruit de belangrijkste bloedlijn van de Oldenburger paarden is de Normandische hengst Normann van Introuvable uit Séduisante. Normann heeft een zeer goede afstamming. Zijn vader voert via zijn grootouders het bloed van Merlerault xx en The Juggler xx. Ook zijn moeder gaat op de volbloedhengsten Eyglan xx, Silvio xx en Eastam xx terug. Normann was een edele, in het fundament verhoudingsgewijs zware hengst met ruime gangen. Hij leverde 12 goedgekeurde hengsten, waarvan de donkerbruine Rubico 952 van bijzonder grote betekenis is geweest. Rubico die langs moederskant Luks All en Senner bloed voert, werd ons voorgeschildert als een mooie, edele hengst met rassig hoofd met een kwaliteitsvol fundament. Zonder twijfel komt de bijzondere betekenis van de Normann-lijn bij hem vandaan, want hij bracht de twee belangrijkste stamvaders Ruthard 1255 en Wittelsbacher 1525.
De Wittelsbacher Girello-tak met zijn wijdverbreide bloedverwanten domineert in steeds sterkere mate. De Girello-zoon Gambo 2517 (de betovergrootvader van "onze" Gambo, red.) draagt zorg voor een grote groep hengsten. Gambo gaf met zijn zoon Gruson 2763 een sterk dominante vererver. Zijn bekendste zonen Grunold, Grusus (vader van Gambo) en Godin leverde de fokkerij een hele rij zeer goede vaderdieren. Grusus dekte van 1926 tot en met 1936. Van zijn zonen geldt de zwarte Goldengel als één van de besten.
In totaal werden uit de familie van Gambo-Gruson in die tijd meer dan vijftig hengsten in Oldenburg in de fokkerij benut."


Groots

In het standaardwerk "De Groninger Warmbloedfokkerij" van wijlen J.B. Kamphuis lezen we over Gambo: "Gambo is ongetwijfeld de grootst stamvader aller tijden in Nederland. Groot is zijn invloed geweest op de Nederlandse warmbloedfokkerij, want overal was hij gewild en gevraagd. Zijn type vererving is frappant. Zijn nakomelingen zijn steeds herkenbaar aan de markante lijnen, die hem kenmerken, zowel in de vrouwelijke als makkelijk lijn. Naast hun moderne landbouwtype hebben zij iets aparts, iets moois, dat aantrekt. De Gambo´s hebben beste rompen, hun onderhoud is zeer sober.
Zijn zonen Hendrik, Kambius, Mouton, Ilfons, Nubinus en Combinator hebben veel meer type dan zijn zonen Gambozoon, Jacques, Luneus, Talinus en Gouverneur. Gambo´s voorbeen kon sterker zijn en hij kon weinig draven. Maar het type was zo ideaal, dat hij geprimeerd werd met een eerste premie. Zijn moeder was geen premiemerrie, maar een heel beste merrie, die door rachitis wat afweek in de voorstand. Zij kon best draven. Dat kon Gambo wat te weinig, maar zijn afstammelingen kunnen dit wel. Gambo lijkt sprekend op zijn vader Gruson. Gruson leverde in Oldenburg 10 goedgekeurde zonen en 18 premiemerries. Dat Gambo groot is geweest, is algemeen bekend. Toch kan daarover pas een idee worden gevormd, wanneer het aantal zonen en kleinzonen in een stamtafel zijn verenigd. De belangrijkste zonen, die in de fokkerij van grote betekenis zijn, door zich ook in de mannelijke lijn te vererven zijn: Hendrik (= Ceasar, veel gebruikt in VLN gebied, in totaal 18 goedgekeurde zonen), Ilfons (13), Titus (11), Kambius (5), Mouton (5), Akino (4), Gouverneur (4) en Ernst (3). Ilfons is te vroeg gestorven, hij had zeker nog meer gepresteerd. Voorman is ook een zeer opvallende zoon van hem. De fokkerij van Gambo was reeds voor de oorlog gevestigd. Juist in die tijd van diepe malaise in de paardenfokkerij.
Gambo heeft steeds één en hetzelfde station gehad, nl. te Den Andel bij de heer W. van de Steeg, die een zeer groot stuk van de Nederlandse paardenfokkerij door Gambo heeft geleid en gevormd."

De totale productie aan goedgekeurde zonen ligt op 66. Het opmerkelijk daarvanis dat zijn zonen zowel in het Noorden als binnen de VLN tot opmerkelijke resultaten kwamen. Opvallend om te zien dat de start in dit opzicht nogal aarzelend was. Aanvankelijk was de productie van Gambo in de hengsten helemaal niets bijzonders. In 1934 namelijk werd de eerste Gambo-zoon goedgekeurd, te weten Bodinus. Maar deze werd spoedig afgekeurd vawege cornage. Een jaar later volgde Gambozoon, maar ook hij voldeed niet, evenals de in '36 gekeurde Richard. Pas zijn in 1937 goedgekeurde zoon Helios heeft, zo bleek veel later, veel goeds in de vrouwelijke lijn gebracht. Datzelfde geldt voor de in 1938 gekeurde Ledazoon (volle broer van Richard).
Van zijn zonen moet in ieder geval Kambius worden genoemd. Wiersema noemt deze hengst de beste en meest harde zoon van Gambo. Naar zijn mening is de zwarte nafok van Gambo later beter gebleken. In dit verband noemt hij ook de zwarte kleinzoon Voorman (v. Ilfons), een hengst die destijds weinig waardering kreeg. Via Jubal stroomt het bloed van Voorman nog in de aderen van Jasper. Het bloed van Kambius heeft grote roem vergaard via de hengstenlijn Cambinus-Camillus-Sinaeda. Als voorbeelden van moderne rijpaardhengsten die dit bloed voeren kunnen ondermeer worden genoemd: Akteur, Clavecimbel, Cavalier, Ekstein, Legaat, Nabuur, Naturel en Zuidhorn. Laatstgenoemde, Zuidhorn, voert via Harro ook nog het bloed van Hendrik, een andere zeer invloedrijke zoon van Gambo. De invloed van Hendrik is verder aanwezig bij de hengsten als Amulet, Ufarno, Vasco, Wellington en Zeoliet.

Geschiedenis
Wanneer Gambo op 19-jarige leeftijd sterft is het opnieuw Maarsingh (wie anders?) die met een korte beschrijving van zijn levensloop Gambo de laatste eer bewijst. "Hij was klein, zijn bewegingen eenvoudig, brio had hij niet. Hij was wél van goud, zuiver harmonisch van bouw. En toen wij je zagen hebben we niet gezocht wat bijzonders aan je te vinden. Zoiets zoek je niet. Een origineel is altijd apart, omdat het zichzelf is! ...Le roi est mort, vive le roi" Wie zal de opvolgende koning van deze vredeskeizer zijn?" Voor het antwoord op deze vraag verwijzen we naar een volgende afdeling in de serie stempelhengsten, waarin Sinaeda zal worden behandeld. Of, om met de woorden van Wiersema te spreken: "Gambo is geschiedenis, Sinaeda blijft van deze tijd."

***

P. Heidema

"Goede representant"

Oud hoofd-inspecteur Piet Heidema schetst met plezier een beeld van die tijd, al haast hij zich om te zeggen dat het tijdperk Gambo zich voornamelijk in zijn allervroegste jeugd afspeelde."Het was in de tijd dat de fokkerij niet in dezelfde schaal als tegenwoordig als tegenwoordig was georganiseerd. Een gedeelte van de paarden kwam voort uit de "wilde fokkerij". Stamboekfokkerij werd in die tijd als een luxe gezien. Zowel in de stad als op het platteland werden paarden ingezet. Het werd duidelijk dat het paardenmateriaal, voor wat betreft het werk op het land, niet kon concurreren met de zwaardere Belgische koudbloeds. In Oldenburg en Oost-Friesland bestond een gerenommeerde fokkerij, waarvan Gambo een goede representant was."
"In onze ogen zou Gambo nu een zware, beknopte hengst geweest zijn. Bovendien had hij weinig schoft. Hij was breed en stond enigszins toontredend, maar dat komt vaker voor bij paarden die breed in de borst zijn. Nu kiezen we voor een royaler, gerekter paard, maar in die tijd had dat zware, beknopte paard duidelijk voordeel in het werk. Gambo voldeed aan dat beeld. Met name door de stamboekleiding is hij sterk naar voren geschoven. Toch kan ik mij herinneren dat ook in die tijd er als liefhebbers van een iets lichter en luxer paard waren.
Bovendien waren er hengsten die duidelijk sterker draafden dan Gambo destijds deed. Er waren hier in het Noorden misschien wel zo´n twintig dekstations en Gambo dekte bij Van der Steeg."
"Hoeveel merries hij gedekt heeft weet ik niet, maar hij zal toch wel zo´n honderd merries per jaar gedekt hebben. Uit ongeveer dezelfde periode herinner ik me hengsten als Waldherr en Godehard. De eerstgenoemde bracht moderne paarden, maar had en gaf een wat lang achterbeen door. Met name in die tijd werd dat vervloekt. Gambo bracht rechtere achterbenen." En Heidema besluit met een verwijzing naar de huidige fokkerij: "Ik geloof dat de ruiters daar vandaag de dag nog niet zo´n hekel aan hebben, is ´t niet?"

***

J.K. Wiersema


"Aan Gambo zaten twee kanten"

Naast alle geschiedschrijving over Gambo, die voornamelijk uit de pen van de heer R.A. Maarsingh komt, verkeren we in de gelukkige omstandigheid te hebben gesproken met de heer J.K. Wiersema, die Gambo in levende lijve heeft gekend. Oud secrataris-inspecteur J.K. Wiersema, één van de grootste paardenmannen van de eeuw, schreef geschiedenis door zijn visie op de fokkerij. Hij was het die aan de basis stond van de import van grote omvormers in de fokkerij als Amor, Doruto, Courville xx, Farn, Porter en Polaris. Hij was het ook die heeft meegewerkt aan de fusie tussen het toenmalige VLN en NWP.
In zijn dagen stond hij bekend om zijn uitspraken, die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Tot op de dag van vadaag, de heer Wiersema is 91 jaar, is hij nog dagelijks actief. Naast zijn bekende standaardwerk over de kleurvererving, is hij thans bezig met een schrift vastleggen over de geschiedenis van de oude Holsteiner en Oldenburger fokkerij.
Praten over Gambo is voor de voorgangen van P. Heidema, zoiets als praten over gisteren. Slechts een kleine aansporing is nodig om geanimeerd van wal te steken. "Aan Gambo zaten twee kanten", zo begint Wiersema. "Aan de ene kant was het een kleine, beknopte hengst die door de Rijkscommissie amper is goedgekeurd. Aan de andere kant was het het stamboekbestuur in de persoon van de heer Maarsingh die de hengst een eerste premie toekende. Beiden klopten niet. Wel hadden ze de hengst met plezier moeten goedkeuren. Hij had het type van een forse hengst, met een goed model, maar dan in zakformaat. Gambo kan het best worden beschouwd als een verschijnsel van zijn tijd."
"Het is waar dat Maarsingh de Groninger van die tijd vorm heeft gegeven, maar de geschiedenis vermeldt niet wat daaraan vooraf is gegaan. Aanvankelijk meende Maarsingh in Wilfried de grote omvormer te hebben gevonden. Het is mijn vader die onder het pseudoniem "de Paardenvriend" in "Het Groninger Landbouwblad" Maarsingh erop heeft gewezen dat Wilfried paarden fokte die geen onderbuik hadden. Hij gaf paarden zonder romp, er ging teveel wind onderdoor. De lijn van Gambo gaf wat Wilfried mistte, veel inhoud en romp. Ik meen dat Maarsingh nooit heeft geweten dat het mijn vader was die achter deze briefwisseling heeft gezeten. Voor een goed begrip is het belangrijk om te weten dat het personeel op de boerderijen, de toenmalige arbeiders met het vroeger Groninger of Hollandse paard amper uit de voeten konden, omdat het teveel temperament had. Deze paarden konden nooit concurreren met de flegmatieke Belgen. Gambo was, vergeef me de uitdrukking, een flegmatiek soort Belgisch paard in een Oldenburger huidje. Dat was zijn kwaliteit."
"In die tijd zijn veel families definitief overgegaan op de Belgen, andere families bleven bij de warmbloeds en zijn noodgedwongen, met een zekere tegenzin overgestapt op de Oldenburgers. In die tijd werd de stam van Rubico als dé stam van Oldenburg beschreven, maar in mijn ogen was dat niet zo. Feitelijk waren de produkten uit deze lijn te flegmatiek. Het is de verdienste van Maarsingh dat hij uit deze hele familie de minst flegmatieke heeft gepromoot. Dat paste precies bij de capaciteiten van de arbeidskrachten op de boerderij. Veel boeren gebruikten Belgische hengsten op warmbloedmerries. Deze nakomelingen, dit zijn pas de èchte F1-producten, voldeden prima. Andersom, een koudbloedmerrie laten dekken door een warmbloedhengst, gaf nóg betere producten, maar dat gebeurde nauwelijks."
"Gambo fokte niet al te veel kwaliteit in het fundament. Veel van zijn producten waren tamelijk voos en meer dan eens werd "bloei" en Engelse ziekte waargenomen. Zijn voordeel was de zwart-factor. Gambo fokte, evenals Godehard bijvoorbeeld zwarte en bruine nakomelingen. Volgens mij fokken deze hengsten nog altijd het beste."
"Gambo paste uitstekend in zijn tijd, maar het is maar de vraag of hij zonder Maarsingh nét zo groot was geworden. Van zijn zonen is volgens mij Kambius 513 verreweg de beste. Hij voert nog Holsteiner bloed in de aderen. De Holsteiner fokkerij ging terug op Yorkshire Coach horses, die beter waren en meer bloed voerden dan de Clevelanders, die aan de bakermat van Oldenburg stonden."
"Als je mij vraagt naar een échte stempelhengst, dan noem ik Sinaeda en Domburg, maar die voeren dan ook veel oud-Holsteiner bloed." Waarmee Wiersema direct een goede voorzet geeft voor het vervolg van deze serie.

Door: Rob van Overbeek
Uit: De serie Stempelhengsten, In de Strengen nr. 1, 15 januari 1998

chantal1

Berichten: 5310
Geregistreerd: 14-11-01
Woonplaats: zeeuws-vlaanderen

Link naar dit bericht Geplaatst: 31-05-03 18:32

Hey, dat is leuk, die zit ook in paarden van ons!

Marjoo
Berichten: 79
Geregistreerd: 26-08-03

Link naar dit bericht Geplaatst: 26-08-03 11:35

leuk zo'n verhaal. Gambo is ook een van de voorvaderen van onze merriestam. Toevallig heb ik net van de week een foto van hem gekregen wat een knol joh!!