Honderden, zo niet duizenden beginnertjes heeft hij leren paardrijden. Met gevorderden kon hij eindeloos over het strand crossen. Mijn eerste kennismaking met de mooie rooie pony met de lange zwarte manen was ergens halverwege de jaren tachtig. Mijn moeder vond het tijd voor privé-lessen bij een goede manege. Bij de manege waar ik de anderhalf jaar ervoor had gereden, had ik vaker zand gehapt dan op de rug van het paard de les uitgezeten. Ik was er wat bibberig van geworden. En een lieve juf op deze nieuwe manege vond Sunny dé pony om mij over mijn angsten heen te helpen.
Ik ging dankzij Sunny paardrijden zó leuk vinden, dat ik er nooit meer mee ben opgehouden. En ik was niet de enige die Sunny leuk vond, hij had een complete fanclub op de manege. Met gehandicapten stapte hij voorzichtig zijn rondjes door de bak. Met beginners aan de longe, was hij net zo behoedzaam. Dreigde iemand eraf te vallen, stond hij direct stil. Maar was de ruiter gevorderd, liet hij zijn temperament zien en rende hij op het strand de paarden eruit. Leunde je per ongeluk op zijn billen, gaf hij een bok. Altijd met de oortjes naar voren.
Er gingen jaren overheen. Ik kreeg Sientje en verliet de manege. Heel af en toe keerde ik terug, om op Sunny een strandritje te maken. Altijd dikke pret. Maar het harde werk van al die jaren begon zijn tol te eisen. Sunny kreeg last van zijn benen. En wat ze op de manege ook probeerden, beter werd hij niet. Dus toen ging bij mij op een gegeven moment de telefoon.
Natuurlijk wilde ik Sunny komen halen. Een aantal vrienden meldde zich als donateur. Ik kocht een dikke winterdeken, regelde vervoer en niet lang daarna stond hij op het landgoed waar Sientje ook stond. Ik had me één ding voorgenomen: Sunny een heel vrolijk, fijn bestaan te geven. Waarin niets hoefde en alles mocht, want hij had al genoeg mensen een plezier gedaan in zijn leven. Ik hoopte, dat hij nog een mooie zomer zou kunnen hebben bij ons. Aangezien hij zo slecht liep, zou het niet realistisch zijn meer te verwachten. Hij was oud en versleten.
Dom gedacht, baasje. Erg dom. Sunny was helemaal niet bezig ‘zijn laatste maandjes op het land door te brengen’. Sunny was namelijk een tweede leven begonnen. Als dekhengst! (Ehm… hij was gecastreerd..) De pony, die we toch echt met z’n allen de trailer in hadden moeten tillen, had binnen een paar dagen de omheining aan de kant gewerkt en zijn eerste merrie veroverd. Diezelfde pony, die altijd rustig met z’n oortjes naar voren over z’n boxdeur had staan kijken, was ineens niet meer binnen te houden als hij besloot dat hij toch liever bij een vriendinnetje wilde zijn.
Dat het een hele eer, maar nog niet zo eenvoudig was om het baasje van Sunny te zijn, bleek al gauw. Een keer of wat per week veranderde hij van lievelingseten. En hij ging net zo lang (kopstotend en wel) in hongerstaking, tot hij precies datgene had gekregen waar hij die dag trek in had. Ook in het uitzoeken van paardenvriendjes was hij selectief. Van andere ruinen moest hij vaak niets weten. Maar hoe meer merries, hoe beter!
Dat alles mocht en niets hoefde, was niet tegen dovemansoren gezegd. Sunny hield er niet van vastgehouden te worden. Moest hij worden verweid, hobbelde hij los achter z’n merries aan en draafde hij ze het liefst met z’n gammele pootjes voorbij. Halsters en hoofdstellen werkte hij binnen no time tegen de grond. Op de hoefsmid ging hij regelmatig zitten als hij zijn evenwicht moeilijk kon houden. Uiteraard werd hem dit niet kwalijk genomen. Ontsnapte hij en gooide hij een voerton om? Tsja, dat was Sunny. Had je een gekneusde rib omdat híj jeuk aan zijn hoofd had? Ach…
Elk jaar ging het beter met Sunny. Hij werd minder stijf, kwam behoorlijk aan en zat onder de appeltjes. Voor zo’n oude pony kwam hij goed uit z’n wintervacht, had hij nog een redelijk gebit en vooral bovengemiddeld veel zin in het leven.
Totdat hij twee jaar geleden voor het eerst oogproblemen kreeg. Hoe hij eraan kwam wisten we niet, maar hij had een gat in zijn hoornvlies. Gelukkig genas dit, met de nodige druppels en zalfjes, goed. Maar toen kwam er weer een gat, in zijn andere oog. Ook dit genas goed. En zo gebeurde dit nog veel meer keren dan me lief was.
Dit jaar kwamen we erachter hóe hij zijn hoornvlies beschadigde. Vanwege de vliegen moest hij een kap om. Zonder kap gingen zijn ogen namelijk ontsteken. Maar aangezien die kap volledig tegen zijn natuur in druiste, ging hij met zijn hoef proberen de kap eraf te peuteren. Soms schoot hij uit, en was vervolgens zijn hoornvlies stuk. En was de ene kant genezen, sloopte hij prompt de andere kant.
De laatste beschadiging was niet met zalfjes en druppels op te lossen. Sunny zou moeten worden geopereerd om dit probleem te verhelpen. Die lieve, vrolijke, kleine jongen moest helemaal alleen, zonder zijn merries, een zware ingreep ondergaan. De ingreep zou, als hij het al zou overleven, misschien dít probleem verhelpen. Maar vermoedelijk zou hij een week later zijn andere oog weer beschadigen.
Na een goed gesprek met de dierenarts, heb ik besloten dat ik hem dit wilde besparen. Opereren was simpelweg geen optie, maar níet opereren zou ook uitzichtloos zijn. Dus hoe nu verder? Hij was bij mij gekomen voor een vrolijk leven en ondanks dat hij nu wel zijn oortjes naar voren hield, merkte je aan hem dat hij veel last had. En juist dat wilde ik niet.
Gisteravond laat ging ik nog bij hem langs om zijn ogen te zalven. Maar ja, waarom zou ik hem eigenlijk nog pesten met zalf? In plaats hiervan, heb ik hem volgestopt met wortels en appels. Nou ja.. dat deed hij zelf. Hij vond dat ik niet hard genoeg opschoot, gaf me een duw en had zo in één keer mijn hele voorraad te pakken. O ja.. en daarna vloog z’n halster over de staldeur.
Vanochtend heb ik Sunny uit de wei gehaald. Een lieve vriendin had een eindje verderop een mooi strobedje voor hem gemaakt. Halverwege klonk de overbekende en oorverdovende Sunny-hinnik, zo van: ‘dahaaaag jongens, ik ga even naar een ander weitje, zie jullie later weer’. Zijn merries stonden aan zijn zijde toen hij de eerste verdoving kreeg. Vlak voordat hij ging liggen, wist hij nog zijn halster los te werken en precies náást ons strobed zijn laatste adem uit te blazen. Zoals Sunny alles deed, op zijn eigen manier. Met zijn oortjes naar voren, ging hij heen.
Mijn lieve, kleine, dappere zonnestraaltje is nu hopelijk ergens kindertjes aan het helpen en merries het hoofd op hol aan het brengen. Heel ver weg is ‘ie niet. Daarvoor zit ‘ie te diep in mijn hart...



Blééégh.. ik weet niet wát ze me nu weer willen voeren..

Brrr... Er is zeker niemand op het idee gekomen m'n deken te pakken...?

Dit is MIJN VRIENDIN!!!