Verder, het is niet echt een kort verhaal, maar wordt niet langer. Het verhaal is geschreven naar aanleiding van een discusie met een vriendin. Over allemaal vreemde dingen. Het idee: Een modern DoornRoosje. Eigenlijk zit ik nu in mijn hoofd met een idee dat veel leuker geweest was, maar goed. Zo heeft het ook wel wat.

Roos of DoornRoos
Haar ogen gingen open toen zijn mond de hare verliet. Haar fluweelzachte mond, dat wist hij ondertussen, vertrok in een verward: ‘Oh?’
‘Goedemorgen prinses,’ zei hij zachtjes en hij boog terwijl hij met een zwier zijn hoed af zette. Het paste nog maar net in het kleine kamertje waar de twee zich bevonden.
‘Waar ben ik?’ vroeg de prinses verward. Ze lag nog steeds op het bed, voor zover de houten planken nog als een bed bestempeld kunnen worden, en keek naar de galante jongeman die aan naast haar stond. ‘Wie bent u?’ Vroeg ze zo mogelijk nog verwarder.
‘Zeg maar jij hoor,’ zei de jongen vrolijk en hij zette charmant zijn hoed weer op. ‘Mijn naam is Pieter Janssen en u bent..?’ Vragend stak hij zijn hand uit. Die zij sierlijk aannam.
‘Roos, ik heet Roos.’ Zei ze nog steeds verward en verbaasd. Pieter hielp haar overeind te komen en toen stonden de twee opeens wel heel dicht op elkaar. Even keken ze elkaar aan. Roos nog steeds met haar mond in een verwarde o. Ze leek niet te beseffen hoe dicht bij elkaar ze stonden tot ook Pieter zijn mond open deed. ‘Je sliep schattig.’
Roos haar ogen werden nog wat groter en ze liet heel vlot zijn hand los. Verlegen streek ze haar jurk glad. ‘Ik… uh… Ik kan me helemaal niet meer herinneren dat ik hier ben gaan slapen.’
‘Daar weet ik ook weinig van Prinses. Dit kasteel staat al heel lang leeg. Ik geef hier rondleidingen, maar hier was ik nog nooit geweest.’ Vertelde Pieter. Die zich absoluut niet leek te storen aan de krappe ruimte.
‘Rondleidingen? Maar,’ Roos keek op van haar jurk en leek eindelijk goed wakker te worden. ‘Ik woon hier…’
Het moment waarop ook Pieter van zijn à propos raakte. ‘Jij woont hier?’ vroeg hij verbaasd. ‘M-m-maar ik… Ik…’ Stotterde hij. Hij trok zijn wenkbrauw op, leek te realiseren hoe raar hij deed en hoe erg het niet klopte. ‘Je maakt een grapje.’ Besloot hij zijn stotterende zin.
‘Nee, ik lieg niet.’ Zei Roos onschuldig. ‘Ik woon hier al vanaf mijn geboorte en later,’ ze zette uitdagend haar hand in haar zij en keek hem hooghartig aan. ‘Word ik de koningin.’
Pieter was niet meer van zijn stuk te brengen. ‘Lieverd, je bent gewoon een van de nieuwe rondleidsters die nu al grapjes denkt uit te halen. Toen ik je op dat ouderwetse bed zag liggen kon ik het niet laten je te kussen a la de prins van Doornroosje, maar jij voert het wel heel ver door.’
Beledigd stak Roos haar kin nog hoger de lucht in. Tegelijkertijd raakte ze een beetje in de war, maar dat probeerde ze niet te laten merken. Waar had die jongen het over?
‘De prins van Doornroosje. Flauwekul. Ik weet dat ik soms prikkelbaar ben, maar ik ben de knop niet de steel en heb dus geen doornen en een prins…’ Even keek ze hem schattend aan. ‘Als ik ooit een prins kies, dan wordt het een mooie.’ Tevreden om haar scherpe antwoord keek ze hem aan. Inderdaad, ze zou een mooiere kiezen. Al wist ze niet of ze hem kon vinden, want deze jongen was best knap. Haar dat net niet te lang was, een mooie kniebroek en een hoed met een veer. Hij gedroeg zich prinselijk in zijn lopen en buigen, al praatte hij een beetje vreemd.
‘Een mooiere dan ik kan je niet snel vinden. Prinses,’ voegde hij er schamperend aan toe met een blik op haar kleine tiara, haar mooie blauwe jurk die paste bij haar blauwe ogen. Een mooiere dan zij ook niet, dacht hij er zelf achteraan.
‘Maar goed, prins Pieter. Ik moet weer gaan. Mijn vader zal wel weten waar ik ben. Al heb ik dit kamertje ook nog nooit gezien in het paleis.’ Dat was waar. Bedacht ze zich. Terwijl ze om haar heen keek naar het oude bed, de houten planken op de vloer en het raam in het ronde kamertje. De lucht was stralend blauw en... Wat deden die vreemde rechte wolken daar in de lucht?
‘Nee, dit kamertje is ook gesloten voor bezoekers. Dus aan nieuwe gidsen wordt er ook nooit over verteld. Vandaar dat je het niet kent waarschijnlijk.’
Hij loog. Dat wist ze nu zeker. ‘Ons kasteel wordt niet aan bezoekers getoond.’ Zei Roos beslist. ‘Rondleidingen hoeven we niet te geven, maar Pieter. Ik weet niet wie de ophaal brug naar beneden heeft gehaald, dat zal dan één van de wachters wel zijn, ik zorg dat hij ontslagen wordt. Of in elk geval gestraft wordt. Een schavuit als jij binnen laten is een schande. Hij had het al aan je gezicht moeten zien. Een prinses kussen die even in slapen gevallen is. Puh!’ Zo daar moest hij het maar mee doen! Zonder verder naar zijn knappe smoeltje te kijken, want zijzelf had er ook echt geen onbeschofte jongen ingezien, liep ze vlak langs hem heen om de kamer te verlaten. Ze voelde nog even hoe haar jurk langs zijn kniebroek streek. Toen ze haar hand op de deurknop legde hoorde ze dat Pieter nog een zin wilde beginnen, maar ze besloot hem totaal te negeren. Haar vader zou woest zijn als hij dit hoorde! Ze stond al op de trap toen de deur dicht viel en hoorde niet hoe hij zijn zin af maakte. De Gek, rondleidingen in haar eigen kasteel.
‘Stom kind.’ Gromde hij toen de deur dicht viel. Hij was er bijna ingetrapt. Ze deed het wel heel geloofwaardig en speelde een raar spelletje. Eerst verlegen en dan opeens heel uit de hoogte. Hoe kwam ze erbij dat ze hier gewoond had. Als ze een grap uit probeerde te halen doe het dan nog serieus! He, hij had er zelf wel lol in gehad. Om even te spelen dat hij Doornroosje wakker kuste. Ze was ook een mooi meisje. Even sloot hij zijn ogen en hij zag haar weer liggen. Ja een mooi meisje. Toen hij zijn ogen weer opende was het bed leeg. Ach, dat kind zou ondertussen wel weer mensen aan het leiden zijn. Dat moest hij ook maar weer gaan doen. Straks zou zijn bazin nog boos worden. Fluitend deed hij de deur open en liep hij de trap af.
Zijn ogen vielen bijna uit z’n kassen toen hij beneden kwam. In het midden van de gang stond Roos verbijsterd te kijken naar de stellage die hij en z’n collega’s gebouwd hadden. Het plastic eten lag op een brood na nog precies zoals het hoorde. Dat hoorde ook, zo stond er op de bordjes die aan de tafel hingen: Verboden aan te raken. Nep. Niet eten. Roos had het blijkbaar niet in de gaten gehad en stond met het broodje in haar hand. Er zat een deuk in het plastic en dat was niet eens het meest vreemde. Er stonden twee jongetjes in de gang die heel hard moesten lachen, om Roos natuurlijk. Ze zag er ook wel wat debiel uit, met dat neppen broodje in haar handen, maar ook aandoenlijk. Zeker omdat ze totaal niet leek te snappen wat er aan de hand was.
‘Roos? Hé, Roos!’ Riep hij en hij liep met grootte passen naar haar toe. Roos leek het niet eens te merken, maar keek heel erg verdwaasd om zich heen. Toen Pieter wat dichter bij kwam zag hij tranen aan haar wimpers hangen. ‘Kom op jongens, ga maar terug. Dit is verder geen attractie.’ Spoorde hij de jongetjes aan terug te gaan. Ze luisterde niet, vervelende jochies, maar liepen verder door. ‘Kijk deze trap is niet afgesloten.’ Hoorde hij er verderop eentje roepen. O damn, dat was hij nog vergeten. Realiseerde hij zich.
‘Vervelende jongetjes,’ zei hij tegen Roos om haar er wat bij te betrekken. Een arm om haar heen leggen durfde hij niet, ook geen vriendschappelijke hand op haar schouder.
‘We gaan naar boven!’ brulde het andere jongetje. O oliebol, bedacht Pieter. Als zijn bazin dit door kreeg…
‘Ik moet ze heel even redden Roos. Voor ze gekke dingen gaan doen. Blijf jij gewoon staan?’ Roos knikte met waterige ogen. Was het gek dat ze hier niets meer van snapte? Vroeg ze zich af, terwijl ze Pieter weer de gang in zag rennen. Met grote armgebaren probeerde hij de jongetjes te overtuigen niet de torenkamer in te gaan. Hoe kwamen die krengen in de maf gekleurde en gevormde shirts in haar huis. Wat voor broeken droegen ze? Hoe… Ze beet op haar lip. Ze snapte er niets van…
Ondertussen had Pieter de jongens zover gekregen dat ze niet naar boven gingen. Het smoesje dat er camera’s hingen en de hoogste baas van het kasteel heel boos kon worden werkte goed. Hij hing vlug het bordje er weer voor en haalde weer adem. Toen hij zich omdraaide zag Pieter de jongetjes niet eens meer. Wel zag hij Roos, nog steeds leek ze in shock. Er stroomde nu openlijk een traan over haar prachtige blanke wangen. Was het dan geen grapje? Maar hoe?
Toen hij weer naast haar stond vond hij haar zo aandoenlijk dat hij toch een arm om haar heen sloeg. ‘Wat is er?’ vroeg hij.
Hij doet wel lief. Dacht Roos. Ze beet op haar lip. ‘Dit lijkt ons kasteel helemaal niet meer.’ Zei ze zachtjes. Nee, echt niet. Ze kon zich deze gang wel herinneren, maar niet die tafel en die jongetjes! Had hij dan toch geen grap gemaakt?
‘Ik weet het niet Roos, dit kasteel staat er al heel lang. Al achthonderd jaar ofzo. Vroeger was het van één of andere koning en koningin, maar nu is het zo.’ Het voelde voor Pieter stom om dit zo uit te leggen. Alsof hij weer een verjaardagsfeestje leidde, maar dan niet voor kindertjes van zeven. Toch leek Roos dit minder goed te begrijpen dan de kindertjes. Hoe kwam ze hier in hemelsnaam? En die Kleren? Ze stonden haar goed, maar nu ze zo ontzettend verdrietig en onbegrijpelijk keek leek het wat vreemd. Ze was in de war dat stond vast. Dat ze hier vandaan moest stond ook vast. Maar hoe?
‘Weet je Roos, ik zal je hier een rondleiding geven. Dan neem ik je mee naar buiten en naar mijn huis. Daar kan je even weer tot adem komen en mij vertellen wat er aan de hand is. Oké?’
Ze knikte alleen maar en snapte er verder niets van. Was dit nou wel of niet haar kasteel?
Het was wel én niet haar kasteel ontdekte ze tijdens de rondleiding van Pieter. Hij leidde haar vlug via de minst bezochte zaaltjes naar de uitgang, vertelde hij en ze herkende alles en had het idee dat het bekend was. Toch leek het niet op haar kasteel. De inrichting was zo raar. Ouderwetse kleden die ze nog van haar vader kon herinneren, gecombineerd met een totaal andere stijl tafel. En al die mensen in rare kleding die er langs liepen. Erlangs ja, want de spullen die in de kamers waren stonden achter een rood touwtje. Toen een mevrouw wat aan hen vroeg gaf Pieter vlug antwoord. De Wc’s registreerde ze nog. Wat bedoelde ze daar nu weer mee?
Pieter was blij toen hij de uitgang zag. Hij had verwacht dat Roos nog raar zou doen, maar ze liep alleen maar in stilte mee aan zijn arm en fluisterde af en toe in zijn oor dat het echt niet kon. Die stijlen met elkaar gecombineerd. Één keer zei ze dat ze het herkende en dat ze niet snapte. Hoe kon haar kasteel zo veranderd zijn in de tijd dat zij sliep. Hij had toen maar zijn schouders opgehaald. Het deed hem verdacht veel denken aan Doornroosje. Dat zei hij overigens maar niet tegen Roos.
De receptioniste accepteerde zijn verklaring dat hij weg moest: Een verdwaald sneeuwwitje gevonden, en zou het even doorgeven aan z’n bazin. Met Roos aan z’n armen wandelde hij het kasteel uit. Één van z’n maten onder de collega’s zwaaide. ‘Peer je hem nu al?’
Pieter knikte en maakte een hoofdgebaar opzij. ‘Aha,’ brulde z’n maat terug. ‘Jij hebt je prinses gevonden. Nou succes ermee Vriend.’
Pieter knikte met een grimas op zijn gezicht. Even blikte hij opzij, maar Roos keek alleen maar heel verbaasd naar boven. Hij volgde haar blik en zag dat er een vliegtuig overvloog. Had ie niet eens gehoord. Toen Roos haar hoofd weer iets naar beneden deed zag hij opeens een ontzettend angstige blik op haar gezicht. ‘Wat is dat?’ Vroeg ze heel zacht fluisterend.
‘Een vliegtuig,’ antwoordde Pieter gewoon. Inwendig schrok hij ook. Als ze dit nog toneelspeelde, nou ja, dan kon ze echt heel goed toneel spelen.
Ze liepen nog steeds met z’n tweeën en nog steeds in de maffe kleding van de rondleiding. Gelukkig was hij met de auto, hij had sinds twee maanden z’n rijbewijs, want hij ging echt niet fietsen met zo’n verward persoon achter op.
Roos herkende de tuin niet meer. Er stond een bankje van een vreemd materiaal en een… bak van iets, het leek wel ijzer. ‘Dit is niet meer onze tuin,’ fluisterde ze in zijn oren.
‘Klopt, er is een stuk vanaf gesnoept door de gemeente. Hierachter is ook nog een parkeerplaats vandaar.’
Ze vroeg maar niet naar al die vreemde termen. Vliegtuig snapte ze al niet en dat ding in de lucht was doodeng. Volgens haar droomde ze. Ik word vanzelf wakker. Hield Roos zich voor. Ze schrok zich dood toen ze onder de poort door waren, en werd niet wakker zoals ze hoopte.
Zodra ze onder de poort door waren, voelde Pieter Roos helemaal verstijven. Ze gilde geluidloos terwijl ze naar de parkeerplaats wees. Rijen auto’s stonden te glimmen in het zonnetje. ‘Kom,’ fluisterde Pieter zachtjes in haar oor. Een fluweelzachte lok van haar blonde haar raakte zijn lippen. Hé, niet aan denken nu. Dacht hij nog. Toen dacht hij er al niet meer aan, want hij voelde Floor ineen zakken. oliebol, was ze flauw gevallen. Een man keek hem vreemd aan. Hij glimlachte onzeker. O, en hij had verdomme nog die kleding aan ook. Wat moest hij nu? De wanhopige gedachte bande hij ook uit zijn hoofd. Naar de auto. Bedacht hij. Naar de auto en dan naar huis.
Roos was ligt als een echte roos. Ze kwam niet bij, en hij legde haar voorzichtig op de voorbank. Toen hij de gordel bij haar omdeed voelde hij pas echt hoe zacht de stof van haar jurk was en hoe mooi slank haar lichaam. Niet aan denken nu, commandeerde hij zichzelf. Op de automatische piloot deed hij de rok van haar jurk goed de auto in en sloeg hij voorzichtig de deur dicht. Terwijl hij naar de andere kant van zijn moeders autootje liep voelde hij een wee gevoel in zijn maag opkomen. Hoe kwam hij hier nou weer mee opgescheept?
De radio zette hij niet aan, het was beter dat ze niet nog meer schrok als ze wakker werd. En trouwens, met zijn gedachten was het al druk genoeg. Zou ze een ziekte hebben dat ze zo dacht te zijn? Vroeg hij zich af en hij wierp een blik naast zich. Haar ogen waren nog gesloten. Was het altijd al zo geweest? Wist Madelief hiervan? Zij vertelde iedereen dat ze niet in die kamer mochten komen. Mmm, hij moest vanmiddag maar eens bellen. Pieter was zo diep in zijn gedachten dat hij niet eens door had dat hij voor het eerst reed zonder dat hij continu na hoefde te denken wat hij de hele tijd moest doen.
Roos was trouwens wel al bij. Ze had haar ogen drie seconden open gehad en gelijk weer gesloten. IK Slaap, ik slaap, ik slaap. Hielde ze zich voor. Ze wist zeker dat ze niet sliep, maar in één van die ijzeren beesten zat die op de ‘parkeerplaats’ stonden. Ze wist niet zeker of ze nog wel leefde, maar eigenlijk wist ze helemaal niets zeker. Behalve dat ze niet sliep dan, maar misschien sliep ze en zou ze nooit meer wakker worden. Alleen, hoe kon ze flauw vallen in een droom? En je werd toch altijd weer wakker? Ooit? Ze hield haar ogen dicht, alles zou goed komen. Een wee gevoel kwam op in haar maag.
Toen hij stopte bij zijn huis, niet een kasteel, maar een gewoon rijtjeshuis, wist hij niet hoe hij Roos weer uit de auto moest krijgen. Wat moest hij trouwens tegen zijn ouders vertellen? Vroeg hij zich opeens af. Een probleem voor later. Eerst Roos uit haar coma halen. Hij deed aan haar kant de deur open en boog zich weer over haar heen. Terwijl hij probeerde zo min mogelijk naar haar borsten te kijken zocht hij met zijn hand naar de sluiting van de gordel. Waarom dacht hij nou weer aan die dingen? Vroeg hij zich af toen hij eindelijk de gordel vond, vlak naast haar kont, en zijn rode hoofd weer uit de auto haalde. Er klonk een doffe klap toen zijn hoofd ook nog tegen de deurpost van de auto knalde. ‘Ja, tuurlijk ook dat nog!’ Brulde hij boos. Hij gaf een schop tegen de auto en zag opeens dat Roos haar ogen open deed. Dat er een stukje van de lak weg was waar hij getrapt had zag hij ook, maar dat was voor later. Nu was het al een hele opluchting dat hij niet met washandjes in de weer hoefde om haar weer bij te krijgen. ‘Roos,’ zei hij.
Roos knikte om aan te geven dat ze hem hoorde. Ze was dus wakker. ‘Ik ga je nu uit mijn,’ even aarzelde hij, omdat hij niet zeker wist of ze deze term kende. Nou, hij kon het moeilijk anders noemen, ‘auto helpen en dan gaan we mijn huis binnen. Het is anders dan het kasteel en… Nou ja. Je ziet het wel. Schrik niet te veel.’
Schrik niet te veel, wat was dat nou weer voor uitdrukking. Bedacht Pieter zich. ‘Ik durf niet,’ hoorde hij Roos opeens zachtjes zeggen. ‘Wat?’ vroeg Pieter. ‘Ik durf niet,’ zei ze nu iets harder. Dat had hij de eerste keer ook al verstaan. Voorzichtig knielde hij neer bij de auto.
‘Roos luister goed,’ ze hield haar ogen nog stijf dicht en antwoordde niet. Pieter negeerde dat, ze kon ook horen zonder dat ze zag, besloot hij. ‘Ik ga je mijn huis inloodsen en dan neem ik contact op met een aantal mensen. Jij mag je ogen dicht houden en doen alsof er niets aan de hand is. Ik regel het voor je, maar hier kan je niet blijven zitten.’ Vanuit een ooghoek zag hij de buurman langskomen met een hond. Hij keek heel raar. Pieter stak alleen even zijn hand op. Stomme man. Dacht hij, niet mee bemoeien.
Roos hield braaf haar ogen dicht en deed verder eigenlijk ook niets anders. Voor zichzelf had ze besloten dat wanneer ze niets zou doen het vast vanzelf over ging. Dan was ze terug in haar kasteel en kon ze verder gaan met prinses zijn en koningin worden en alle poespas die daar bij hoorde. Het zou vanzelf helpen. Dacht ze. ‘Nu even stil staan, prinses.’ Zei Pieter streng tegen haar. Ze stond braaf stil. Ik wordt vanzelf wakker, zei ze nogmaals in haar hoofd. Ze hoorde een klik. Was het een mes dat uit geklikt werd? Nee toch? Pieter sprak weer: ‘Nu weer lopen, straks goed je voeten optillen er is namelijk een drempel en.’ Braaf deed ze wat hij zei. Ondanks dat struikelde ze toch. Gelukkig ving Pieter haar op. ‘Uitkijken Roos.’ Hij klonk haast bezorgd. Voetje voor voetje schuifelde ze verder. Heel even keek ze door de haren van haar wimpers, maar ze sloot gelijk haar ogen weer. Wat ze zag klopte van geen kanten. Ze besefte dat het haar heel bang maakte. ‘Bochtje om hier,’ braaf deed ze wat hij zei. ‘Draai je maar om,’ Prima, ze draaide zich om. ‘Ga maar zitten. Voorzichtig. Zoja.’ Waar zat ze op? Bedacht ze angstig. Ze durfde haar handen niet op het te leggen en hield ze op haar jurk. Diep ademhalen, tranen hoorde niet bij een prinses. Toch voelde ze er één opwellen.
Ze zat. Besloot Pieter. Nog steeds keek ze heel angstig en nog steeds wist hij niet zo goed wat hij met haar aan moest. Maar ze zat en daar zat ze voorlopig goed. Alleen wat nu? Vroeg hij zich af.
Na even dralen besloot hij toch zijn baas te bellen, Madelief had die kamer afgesloten en Madelief had gestudeerd. Ze moest hier toch iets van snappen.
‘Hoi, Lara. Met Pieter. Kan je me doorverbinden met Madelief?’ Vroeg hij toen hij de receptioniste aan de telefoon kreeg. Die antwoordde van ja. Even later kwam de pieptoon.
Roos werd nog banger en ademde nu heel snel naar haar idee. Pieter was aan het praten en er moest iemand anders in de kamer zijn. Anders zou hij dat niet doen. Of was hij gek. Zou hij gek zijn? Werd zij gek? Ze had het idee dat haar hart op hol sloeg.
Het duurde altijd lang voordat Madelief de telefoon op nam, maar dit keer viel het mee. ‘Met Madelief van Castel van het Kasteel ,’ klonk het zoals altijd. ‘Madelief, met Pieter. Ik heb je een heel raar verhaal te vertellen.’
Hij was niet de enige met rare verhalen, schoot het door Pieter heen terwijl hij naar het verhaal van Madelief luisterde. Stiekem wist hij ook niet of hij dit moest geloven. ‘Dus ver in het verleden van jouw familiegeschiedenis heeft het verhaal van Doornroosje zich afgespeeld?’ Vroeg hij verward? ‘Nee, niet helemaal zo.’ Probeerde Madelief het aan de andere kant van de lijn goed te praten. ‘Het ligt anders. In ons verleden was er een meisje dat echt in slaap viel in een torenkamer. De bewuste torenkamer. Ze had zich alleen niet geprikt aan een spinnewiel of iets dergelijks. Het ging ook niet om een heks. Het was een hele simpele geestenoproeping van haar moeder dacht ik. Alleen tja, dat ging dus mis. Het fijne ervan is echt verloren gegaan, maar het komt er op neer dat ze gestraft moest worden vanwege een misdaad die ze begaan had. Nou ja, een grotere straf dan je dochter verliezen bestaat niet. Roos werd in slaap gebracht en er rustte een ban op die slaap. Net zoals in het sprookje doornroosje, maar ik geloof dat het sprookje ook van ons is afgeleid. Die slaap was natuurlijk niet echt en ze zou slapen tot iemand die ze niet kende haar wakker zou kussen, een prins. Ach, volgens een dagboek dat ik gevonden heb ergens in een kamertje in het kasteel hebben er honderden het geprobeerd en uiteindelijk is ze gebleven in het torenkamertje waar ze…. In slaap viel. Ik zou het niet geloven als ik haar niet regelmatig bezocht heb, maar nu moest ze dus bij jou zitten?’
Overdonderd knikte Pieter aan de telefoon. Toen hij niets meer van Madelief hoorde besefte hij dat zij dat helemaal niet kon zien. ‘Ja, ze zit hier en is doodsbang.’
‘Vind je het gek? Het is heel lang geleden voor haar en dan moest je er ook nog helemaal de grote boze wereld in helpen.’ Klonk Madelief nou echt boos? Nee, hij kon er lekker wat aan doen!
‘Wist ik veel dat ze van voor de tijd van de vliegtuigen en auto’s is. Ze raakte zou in de war van al die vreemde dingen en mensen in haar kasteel dat ik dacht dat het voor haar prettiger zou zijn als ze in mijn rustige huis kon zitten.’ Melde hij geïrriteerd. ‘Als je het soms beter weet, dan kom je haar maar redden.’
‘Rustig Pieter. Ik bedoelde er niets mee. Ik snap dat je het ook niet kon weten. Wacht, ik kom je sowieso redden.’
Hadden ze het nou over haar? Vroeg Roos zich af, terwijl ze vlug in en uit bleef ademen, waarom deed ze dat zo gek? Even opende ze haar ogen. Ze zag Pieter zitten met een raar ding in zijn handen in een ijzeren stoel voor een kast en o! Ze sloot haar ogen weer. Dit was niet echt, dit was niet echt, dit was niet echt. Weer versnelde haar adem weer.
Pieter staarde glazig voor zich uit en hoorde haar ademen niet eens. Het meisje uit het sprookje? Verwonderde hij zich. Geloven deed hij het niet echt. Hij draaide zich om en wilde nog eens naar haar staren. Toen pas had hij door dat ze niet meer normaal ademde. Ze was ongelooflijk aan het hyperventileren en zat echt te trillen op de bank. oliebol! De stoel viel kletterend op de grond toen hij opsprong om IETS te doen.
Toen de bel ging voelde Pieter zich meer dan kút. Hij deed open en viel Madelief huilend om de hals. ‘Sorry!’ Kon hij alleen uitbrengen. Samen liepen ze de kamer in. Madelief was niet eens verbaasd toen ze Roos zo stil zag zitten. ‘Ach jongen,’ mompelde ze. Haar ongelooflijke familiedrama was uiteindelijk gestorven.
Een echte begrafenis kreeg Roos niet. Ze werd in de gracht van het kasteel gedumd, midden in de nacht. Roos en Pieter voelde zich net twee dieven terwijl ze er mee bezig waren. Volgens Roos zou niemand dit ooit door hebben. Toen Pieter vroeg of ze het niet respectloos vond ten overstaande van haar familie haalde ze haar schouders op. Toen Madelief vroeg of hij er mee kon leven haalde hij ook zijn schouders op. Het afscheidswoord was kort en krachtig. ‘Ongeloofwaardig,’ was het enige dat Madelief uit kon brengen toen Roos het water in gleed. Pieter knikte. ‘Ik zal haar toch missen Madelief.’ Ze omhelsde elkaar in het maanlicht en reden toen elk terug naar huis.
*4273 woorden. Mijn eigen fantasy

Het is grotendeels in één keer geschreven. Commentaar is altijd fijn

