Eurocommerce Singapore Foto: bokker viefdepief
Voormalig Eurocommerce-topman Ger Visser betaalde zijn zoon € 600.000 voor het dode springpaard Singapore. Dit vermoedt het Openbaar Ministerie (OM), zo bleek donderdag voor de rechtbank in Almelo. De omstreden transactie tussen vader en zoon Visser is onderdeel in de rechtszaak rond het faillissement van Eurocommerce. Eurocommerce bezat een dure stal met 132 prijswinnende paarden. Volgens het OM heeft de familie Visser op grote schaal gerommeld met die paarden, ten nadele van de schuldeisers van Eurocommerce.
Singapore is overleden op 31 januari 2012. Het OM vermoedt nu dat vader en zoon Visser de verkoop met terugwerkende kracht op papier gezet hebben, nadat het paard al overleden was.
Ger Visser heeft op 23 december 2011 een storting van 600.000 euro gedaan aan zijn zoon. Bij deze storting stond als enige omschrijving 'overboeking'. De rechtbank heeft Visser junior een reeks aanwijzingen voorgehouden voor de vervalsing. Allereerst klopt de factuurdatum niet. Volgens het formele factureringssysteem van Visser junior is factuur nummer 1 gedateerd op 30 december 2011. Factuur nummer 2 is gedateerd op 23 december 2011. ’Dat is gek,’ zegt een rechter, ’dat een latere factuur eerder is gedateerd’. Tevens is de factuur met een ander lettertype gemaakt en de printdatum is 24 december 2012, ruim een jaar later dan de overboeking op 23 december 2011.
Eén van de medewerkers van Eurocommerce heeft tegen de Fiod gezegd dat zij in opdracht van Ger Visser Senior de factuur voor de verkoop van de al dode Singapore heeft moeten opmaken.
Accountants hebben op 23 december 2012 Visser junior gevraagd de transactie van 6 ton te onderbouwen. Ze hebben hem erop gewezen dat deze transactie toch wel erg verdacht was. Een dag na deze waarschuwing is de omstreden factuur uitgeprint.
In de administratie van staleigenaar Gevi Gorssel van Eurocommerce staat als omschrijving bij de overboeking van de 6 ton, ’schuld plus renteberekening’. Dit zou duiden op een lening van Eurocommerce aan de stal van Visser junior, in plaats van een betaling voor de aankoop van Singapore.
Visser junior had donderdag, wippend op zijn stoel, geen antwoord op vragen van de rechtbank over deze transactie. De rechtbank wijst hem er ook nog op dat Singapore, na de beweerde verkoop, eind december 2011 nog op de voorraadlijst van de stal van Visser junior stond. ’Al met al zou ik zeggen dat u de schijn toch wel behoorlijk tegen heeft,’ probeert de rechter junior tot een verklaring te bewegen. Die houdt het op: ’Ik kon het geld wel goed gebruiken.’
Vrijdag gaat de strafzaak verder met de behandeling van de verdenkingen tegen de dochter van het gezin Visser.