De selffulfilling prophecy gaat er ook bij de sectorraad in als zoete koek.
In mijn voorwoord in het decembernr. 2009 van de Allround schreef ik het volgende.
Welzijn is in de paardenwereld een veelbesproken onderwerp. De minister van LNV heeft de sector gevraagd om met passende voorstellen te komen en als deze voorstellen naar het oordeel van het ministerie ontoereikend zijn, is het niet uitgesloten dat de minister zelf met maatregelen komt.
De sectorraad heeft inmiddels een plan van aanpak gelanceerd en die heeft vooral betrekking op hoe anderen, u en ik dus, met paarden dienen om te gaan. Huisvesting, verzorging en sociaal contact etc. worden breed belicht.
Onder de dreiging van het besmettelijke ziektesspook zou de sectorraad ook het liefst zien dat er een landelijke registratieplicht wordt ingesteld. En op dat laatste zit niemand in de paardenwereld te wachten want als er een besmettelijke ziekte zou uitbreken, kan de overheid middels de media, de stamboeken, de maneges en de sportorganisaties de paardeneigenaren echt wel bereiken en adequaat voorlichten. Deze vermeende vorm van welzijn riekt eerder naar een financiële greep in de zakken van de paardenhouders. Een registratie gaat altijd geld kosten en we kunnen er gif op innemen dat de sectorraad als eerste klaar staat om de hand op te houden, want men moet daar wel een hele grote (rij) broek ophouden.
Bovendien heeft een registratieplicht heel weinig met welzijn van doen.
Dan zijn er op paardengebied wel andere dringende zaken aan orde maar daar wordt in het plan van aanpak geen woord over gerept.
We weten inmiddels allemaal dat de levensduur van de rijpaarden hard achteruit gaat. En niet alleen de levensduur ook de kwaliteit roept steeds meer vraagtekens op. De paardenklinieken staan vol met jonge sportpaarden die langdurig door pees- wervel- en gewrichtsblessures uitgeschakeld zijn. In het gunstige geval worden ze nog wat opgelapt maar veelal betekent het een vroegtijdige einde van een sportcarrière. Nu heeft deze grote uitval meerdere oorzaken en die liggen zowel op het terrein van de fokkerij, de wijze van training en de vroegtijdige inzet van jonge paarden.En ook deze zaken heeft de minister in haar nota als aandachtspunten genoemd. Maar op dit terrein zwijgt de sectorraad in alle talen.
Bij de door de minster genoemde aandachtspunten hebben de leden van de sectorraad echter een grote vinger in de pap en dus blijven deze toch dwingende zaken volledig buiten beschouwing in het plan van aanpak.
Als we tegenwoordig kijken hoe paarden van amper drie jaar onder het zadel worden geforceerd en in de hippische bladen worden belicht, dan is het geen wonder dat dit door het onwetende grote publiek wordt nagevolgd. Een achtjarig paard heet inmiddels bij dit publiek oud, terwijl het paard op die leeftijd pas volgroeid is. Deze voor de paarden zeer nadelig trend zal een halt moeten worden toegeroepen en het zou de sectorraad sieren om ook deze zaken, waar juist zij nauw bij betrokken is, op de agenda van het paardenwelzijn te plaatsen. Daar hebben de paarden, naast een goede huisvesting, verzorging en sociaal contact, vanuit het welzijnsperspectief vooral recht op.