Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
XavierB

Berichten: 228
Geregistreerd: 11-04-14
Woonplaats: Gent

Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 01-09-15 01:46

Ik wil dit onderwerp starten met een zeer uitgebreide post waarin ik één van de centrale aspecten van de FN methode, zoals beschreven in de Richtlinien fur reiten und fahren, aan een nauwer licht wil onderwerpen. De noodzaak om een dergelijke post bleek mij duidelijk in een aanverwant onderwerp waar regelmatig de FN Richtlinien als de meest ideale vorm van hedendaagse dressuur werden voorgesteld ([url]http://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?f=105&t=1847520&lr=461971633#unread
[/url]). Hoewel ik vele inzichten van de FN methoden interessant bevindt, kan ik mij omwille van andere aspecten moeilijk geheel achter deze methode scharen.

Doorheen vorige posten heb ik reeds gewezen op een aantal prangende problemen met de FN methode:

1. de Skala der Ausbildung geen product is van een cummulitatieve lineariteit in de ontwikkeling van de dressuur, maar het structureel overzichtsschema van de hedendaagse Duitse dressuur volgens de FN Richtlinien fur Reiten und Fahren . De FN Richtlinien zijn feitelijk een door voor sportgebruik geherinterpreteerde versie van een pragmatische, gegeneraliseerde en formele cavalerieversie (Hdf12) van een pragmatische neoklassieke reconstructie (Das Gymnasium des Pferdes van Gustaf Steinbrecht) van de traditionele dressuur (in het geval van Steinbrecht vooral de inzichten van de la Guerinière die tot hem zijn gekomen vanuit de Spaanse Rijschool via zijn leermeester Louis Seeger en van William Cavendish waarover Steinbrecht met enorme bewondering spreekt). Het betoog en historische relaas waarop deze stelling rust heb ik gemaakt in http://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?f=105&t=1857389

2. Dat de FN Richtlinien claimen om een systeem voor klassieke dressuur te zijn, maar in die hoedanigheid één van de diverse methodes zijn die doorheen de moderniteit zijn ontstaan, vaak teruggaand (direct of indirect) op diverse reconstructies van de traditionele dressuur zoals die werd voorgesteld in de Ecole de Cavalerie van François-Robichon de la Guerinière.

Niettemin hebben de FN Richtlinien, vooral door het succes in de sportdressuur, een aanzienlijke invloed en centrale positie (in het pre LDR tijdperk een vrijwel monopolie] ingenomen in wat men beschouwt als de standaard voor de hedendaagse dressuur. Dit betoog maakte ik in http://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?f=105&t=1847520&start=2425

3. Dat Skala der Ausbildung, los of in het kader van de Richtlinien, een verwarrende en inherent contradictorische tool blijkt. Zelfs zij die opereren binnen de FN Richtlinien hanteren beter andere modellen zoals bijvoorbeeld voorgesteld door Heuschmann, waar Lossgelassigkeit ontegensprekelijk de absolute basis dient uit te maken (een concept dat overigens vrijwel uitsluitend fysiek wordt ingevuld in de Richtlinien). Mijn betoog rond de bruikbaarheid van het Skala concept en het idee van losgelatenheid vind je in http://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?f=105&t=1847520&start=2600

4. Hoewel aanhangers van de Skala der Ausbildung of de FN Richtlinien graag de techniek van voorwaarts neerwaarts als uniek beschouwen, dient opgemerkt te worden dat het idee van voorwaartse strekking in vrijwel alle vormen dressuur aanwezig is (met de notoire uitzondering van LDR).

Niettemin wordt het inmiddels hoog tijd om het even te hebben over waar de FN Richtlinien substantieel verschillen van andere methodes, namelijk met betrekking tot de kwaliteit van Anlehnung en het daaruit vloeiende idee rond hoe Schwung er moet uitzien. Dit verschilpunt was trouwens ook de hoofdinzet van de befaamde discussie tussen Christopher Hess (FN) en Philippe Karl (école de légerté en gewezen ruiter bij de cadre noir) onder de titel 'Klassisch contra classique':



In dit betoog zal ik aantonen dat het net op dit punt is dat de FN methode niet enkel een suboptimale methodiek voorstaat die slechts weinig gesubstantieerd is, maar ingaat tegen de doelstellingen van de FEI "De dressuur heeft de harmonische ontwikkeling van het organisme en van de natuurlijke eigenschappen van het paard ten doel" en zelfs volgens recente wetenschappelijke inzichten een potentieel abusief effect op het paard kan hebben.

Het concept van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Omdat ik als uitgangspunt niet wil betrouwen op mijn eigen expertise met betrekking tot de methode volgens de Richtlinien, zal ik inzetten met een citaat van Simpleman waarin Anlehnung volgens de Duitse rijkunstige theorie wordt geduid.

Simpleman schreef:
Aanleuning
Aanleuning is een veerkrachtige verbinding die ontstaat nadat het paard in nageeflijkheid voorwaarts en eventueel neerwaarts gereden wordt. De aanleuning, aangenomen door het paard op de ruiterhand, mag noch te zwaar, noch te licht zijn . Het gewicht van de aanleuning wordt bepaald door het evenwicht van het paard en daarbij de graad van africhting of verzameling. Een goede aanleuning heeft altijd een wisselwerking met de al besproken begrippen takt en volledige ontspanning (Losgelassenheit) en met de nog te bespreken begrippen Schwung, recht richten en verzameling. Dit alles bij elkaar heeft als resultaat dat het paard fijn te rijden is.
Aanleuning komt echter niet alleen tot stand door een veerkrachtige verbinding tussen ruiterhand en de mond van het paard. Er zijn meerdere contactpunten van belang om tot een goede aanleuning te komen, namelijk een voortdurend contact met jouw been en het paard en je zit (met je zit heb je contact met het paard en geef je hulpen, die door het paard beantwoord kunnen worden). Het derde contactpunt is vervolgens het teugelcontact, waaruit de aanleuning van de mond en de ruiterhand ontstaat. Deze drie punten samen bepalen dan de kwaliteitsvolle aanleuning die tot een volkomen harmonie en begrip van paard en ruiter leiden.


Ik heb zelf één zin in het vet gedrukt in dit citaat om te wijzen op het essentiële verschil met andere methodes.

Om de FN visie verder te duiden, zal ik uitgebreid citeren uit het werk van Dr. Gerd Heuschmann, (Finger in der Wunde in: T. Van Daalen, Dressuur onder vuur. Wat elke ruiter moet weten om zijn paard gezond te houden (Tirion, 2008) Heuschmann blijft de FN Richtlinien voorstaan, met inbegrip van het concept van Anlehnung en de aanverwante Schwung, hoewel hij de bruikbaarheid van een Skala model in vraag stelt en zelf een nieuw model voor de FN voorstelt.

Met betrekking tot aanleuning definieert Gerd Heuschmann dit zeer gelijkaardig als in het citaat van Simpleman:

Citaat:
"De kwaliteit van de verbinding tussen ruiter en paard bepaalt de kwaliteit van de opleiding van het paard. De ruiter staat met zijn paard in verbinding via zijn zitvlak, zijn benen en - door middel van de teugel - via zijn handen. Het begrip 'aanleuning' wordt vaak gereduceerd tot de verbinding van de teugelvoerende hand met de mond van het paard [opmerking: dit werd ook oorspronkelijk met de aanleuning bedoeld]. Maar de kwaliteit en verfijning van deze verbinding ontstaat niet alleen uit een gevoelvolle hand. Ook de aard van de kuithulpen en de manier waarop de ruiter met zijn gewicht inwerkt op de paardenrug bepalen de mate van spanning of losgelatenheid van de skeletspieren en daarmee of hals, nek en paardenrug soepel zijn of niet.
...
Het rijden zonder een gelijkmatige, zachte verbinding, dus met doorhangende teugel, kan slechts in uitzonderingsgevallen ('descente de main et des jambes'; zie p. 42) het juiste samenspel tussen stuwkracht uit de achterhand en de daarmee samenhangende hulpen langdurig te behouden."
(Heusmann, op. cit., pp. 109-110)


Daarop volgend legt Heuschmann verder uit dat het bit een longitudinale buiging bewerkstelligt en legt het effect van deze buiging biomechanisch uit. Op zich ben ik het met de biomechanische uitleg, alsook het belang van de longitudinale buiging volledig eens. Maar Heushmann lijkt te suggereren dat deze enkel kan worden bewerkstelligd met een continue, meetbare mechanische druk in de mond van het paard (een zogenaamde veerkrachtige terugwerkende teugelvoering). Dit punt wordt verder expliciet gesteld wanneer hij de diverse scholen vergelijkt:

Citaat:
"De losse rug

Men ziet de losse rug vaak bij paarden die zonder schwung en zonder enige impuls draven en galopperen. De losse rug laat de ruiter comfortabel zitten, maar die krijgt daarbij niet het geweldige gevoel alsof hij op een golf wordt gedragen. Bij paarden met deze rugpositie ziet men vaak een andere aanleuning. IN deze toestand ontstaat er geen correcte voorwaarts-neerwaartse beweging van hoofd en hals, waarbij de rug omhoog komt. Deze paarden komen op de voorhand omdat de achterhand weinig impuls heeft. Deze specifieke spierwerking van de rug vindt men vaak bij paarden die volgens zeer fijne principes van de klassieke leer (à la Guerinière - in de zin van Légerté) worden getraind. Ook op filmamteriaal van meer recente grootsmeesters zoals bijvoorbeeld Nuno Oliviera ziet men deze wijze van draven. Deze manier van werken is voor het paard volledig onschaelijk en getuigt volgens mij alleen maar van een ander basisbegrip van de dressuur en van een afwijking van de richtlijnen volgens de Hdv12.

De gedragen rug
De gedragen rug komt alleen tot stand als een impulsrijke achterhand stuwkracht door een niet-verkrampte rug laat vloeien tot aan de ruiterhand, in een zachte, tempogerelateerde aanleuning. De gedragen rug geeft de ruiter het gevoel afhankelijk van de gang, op een hogere of minder hoge golf te zitten. Het scala van de dressuur kan alleen met een gedragen rug worden doorlopen, omdat 'swingende' gangen hiervan afhankelijk zijn.
Heuschmann, op. cit., p. 62)


Dit is een uiterst stellige claim aan het adres van andere dressuurtradities, die Heuschmann echter nergens verklaart. De stelling dat de paarden op de voorhand zouden lopen kan moeilijk in het geval van een de la Guerinière of Oliviera worden aangehouden. En met betrekking tot de draagkracht heb ik reeds aangetoond dat het principe van voorwaarts-neerwaarts ook vertegenwoordigd is in de ideeën rond 'allongement'. Daarenboven heeft Philippe Karl deze aanval op de Franse traditie en het wel degelijk 'dragende aspect' van de rug in die traditie benadrukt in diverse artikels (zie hiervoor http://www.philippe-karl.com/438/publications-media-english/articles)

Niettemin wil ik hier even bij de kern van het verhaal blijven, namelijk de stelling van Heuschmann dat blijkbaar de aanleuning, waar die bij de FN Richtlinien een continu mechanische kracht impliceert, verantwoordelijk is voor wat men binnen de FN als Schwung beschouwt. Daarom moeten we verder een licht werpen op wat met deze Schwung nu precies wordt bedoeld:

Citaat:
"De term 'schwung' lijkt in paardenkringen zeer uiteenlopend te worden begrepen en er wordt hierover heel verschillend gesproken. Naar mijn mening wordt deze term vaak ronduit verkeerd begrepen. Enerzijds wordt deze gebruikt bij loperige, volledig uit elkaar gevallen paarden zonder goed aangespannen rugspieren, waarbij het achterbeen niet extra ondertreedt maar naar achteren wordt weggedrukt. Anderzijds - en dat is wezenlijk problematischer - worden gespannen passen en zweefpassen met hoge cijfers en overeenkomstige positieve commentaren gewaardeerd. Schwung in de zin van de klassieke rijkunst komt echter altijd voort uit het achterbeen. Het is het resultaat van een consequente versterking van de strekspieren (strekkers) en de daaruit voortvloeiende extra buigmogelijkheden van de achterbeengewrichten. De mate van schwungontwikkeling stemt altijd overeen met de mate van verzameling. De ontwikkeling van schwung heeft niets te maken met een kunstmatig vastgehouden rug, een lang aanghouden van de beweging van de achterste ledematen in de zweeffase en dus met een spectaculaire bewegingsafloop van de draf met een langzaam achterbeen. Dit 'spastische' zweven ruïneert de psyche en eht lichaam van onze paarden. Het mag niet zo zijn dat fouten waar men al in de 50er jaren (vgl. Erich Glahn) met grote bedenkingen op wees, tegenwoordig weer in versterkte mate voorkomen, getolereerd en gehonoreerd worden en bovendien nog economisch beloond worden ook."
(Heuschmann, op. cit., pp. 114-115)


Het doorprikken van een mechanisch verhaal

Hoewel ik met een groot aantal punten met Heuschmann eens ben, blijft de echte essentie wat verborgen in zijn veelheid aan woorden. Met name dat de aanleuning een continue mechanische inwerking van het bit impliceert, die leidt tot een gedragen rug gekarakteriseerd door Schwung wat volgens de FN Richtlinien het aanspannen van de rugspieren impliceert.

Dit is het cruciale verschil tussen de FN Richtlinien enerzijds en de andere dressuurvormen anderzijds. Het is overigens op basis van deze 'aangespannen' Schwung dat de kritieken aan het adres van andere dressuurmethoden (onder meer ten aanzien van Branderup of Schneider) die ik op dit forum vaak heb horen weergalmen precies ligt. De uitdaging ligt er hem dus in om te stellen waarom een mechanische inwerking op het bit of aangespannen rugspieren noodzakelijk zijn?

Eigenlijk geeft Heuschmann, die overigens niet biomechanisch uitlegt waarom een aanspanning van de rugspieren nodig zou zijn, wel het biomechanisch argument bij uitstek om dat net niet te doen. Over de lange rugspier (m. longissimus dorsi) schrijft hij immers:

Citaat:
"De lange rugspier (Musculus [M.] longissimus dorsi) loopt vanaf de nek tot aan het heiligbeen (sacrum) en darmbeen (ilium), en is een van de sterkste bewegingsspieren in het lichaam van het paard. Deze spier is alleen bedoeld voor beweging en heeft niet tot doel de ruiter te dragen!
Deze fysiologishe taak komt voort uit het feit dat de lange rugspier een uitsluitend vlezige spier is. Dat maakt hem tot een bewegingsspier en niet tot een houdingsspier. In het laatste geval zou er sprake zijn van een veel grotere hoeveelheid bindweefsel en witte spiervezels."
(Heuschmann, op. cit., p. 58)


Deze stelling is absoluut correct en wetenschappelijk goed onderbouwd. Maar tegelijk is deze eigenlijke stelling een prominent tegenbewijs voor de beoogde 'aangespannen" Schwung van de zogenaamde 'dragende rug' die voortvloeit uit de mechanisch inwerkende Anlehnung die de FN Richtlinien voorstaan. Hoe kan je op grond van dezelfde biologische realiteit enerzijds stellen dat paarden hun rug via andere spieren dienen te dragen (het punt dat Heuschmann terecht maakt over het feit dat paarden moeten leren over de rug lopen in alle ontspanning), maar tegelijk claimen dat die spieren, die niet continu kunnen aanspannen, moeten aangespannen worden?
Indien we die rugspieren dan wel aanspannen, gaat dit niet rechtstreeks in tegen de stellingen van de FEI zoals Simpleman ze citeerde?:

Simpleman schreef:
"FEI Artikel 401: Doel en algemene principes van de dressuur
De dressuur heeft de harmonische ontwikkeling van het organisme en van de natuurlijke eigenschappen van het paard ten doel.
...
Het onvoorwaardelijke aannemen van het bit, waarbij geen enkele weerstand of spanning optreedt, dat wil zeggen met een volledige ontspanning."


Zelfs wanneer we zouden aannemen dat een aanspanning noodzakelijk is, waarom zou deze aanspanning dan enkel maar te verkrijgen zijn via een mechanische inwerking van het bit? Dat kan slechts twee zaken impliceren:
1. Het paard loopt natuurlijk suboptimaal daar hij die mechanische inwerking mist tijdens zijn vrije beweging.
2. Of het paard dient zijn rugspieren aan te spannen door de invloed van een ruiter en is niet in de mogelijkheid om zoiets te doen zonder de externe mechanische inwerking van het bit.

De eerste stelling kan onmogelijk waar zijn aangezien dat ingaat tegen het idee van evolutie door natuurlijke selectie.
De tweede stelling zou impliceren dat de natuurlijke Schwung van paarden onvoldoende zou blijken om de inwerking van de ruiter te compenseren. Nu de inwerking van die ruiter kennen wij. De aanwezigheid van de ruiter zorgt ervoor dat:
1. Het paard algemeen zwaarder wordt belast
2. Het paard specifiek op zijn rug wordt neergedrukt waardoor het paard in de rug gaat hollen. Dit hollen wordt verder versterkt door de instinctieve reactie van de rugspieren (m. latissimus dorsi en m. longissimus dorsi) om op te spannen.
3. Hoewel de ruiter plaatsneemt boven het zwaartepunt van het paard, ligt dit zwaartepunt dichter tegen de voorhand dan tegen de achterhand. Hierdoor wordt de voorhand zwaarder belast, waardoor die meer wordt vastgezet, wat de takt verstoort en de wendbaarheid van het paard aanzienlijk vermindert.
4. De ruiter kan de natuurlijke bewegingen van het paard hinderen.

de oplossing voor deze problemen zijn ook duidelijk

1. zolang het paard niet wordt belast boven de draagcapaciteit van het skelet en de ligamenten, kan het paard via de ontwikkeling van spieren hiermee omgaan.
2. Het paard moet leren over de rug lopen. De aanspanning van de rug (niet de rugspieren!) kan gebeuren langs voor en langs achteren, dat wil zeggen door de spieren van de bovennek en het nuchale ligament of door de spieren van de achterhand, voornamelijk de gluteus spieren. Hoewel de spieren van de achterhand, eenmaal ontwikkeld, een grote rol in deze draagkracht kunnen spelen, stelt zich aanvankelijk het probleem (meest expliciet bij warmbloed type paarden) dat de holling van de rug en de opspanning van de rugspieren deze werking verhindert. Hierdoor moet in eerste instantie langs voren worden gewerkt.
Deze werking langs voor impliceert eerst een ontspannen strekking (waardoor het nuchale ligament en de spieren van de bovennek reeds de rug zullen opspannen tot op zekere hoogte) waardoor ook de rugspieren zullen ontspannen. In tweede instantie zal deze werking worden overgenomen door de training van de bovennekspieren. IN derde instantie zal de gluteus spieren van de achterhand hierin assisteren (omdat de achterbenen nu verder kunnen instappen waardoor deze spier kan worden geactiveerd). IN vierde instantie zal de draagkracht door de achterhand werking nog worden bestendigd met training in verzamelde standen.

Het is op te merken dat geen van deze stappen een andere werking dan de natuurlijke interactie van de rugspieren impliceert. Wat zelfs meer is, de ontspannen, natuurlijke werking van de rugspieren is net één van de doelen van dit werk.

3. Dit kan enkel worden bestendigd door de draagkracht van de achterhand te vergroten. In eerste instantie zal tempo verruiming als gevolg van een bollere rug een eerste verhoging van de draagkracht bestendigen. Vervolgens wordt dit uitgebreid door het inoefenen van verzameling waarbij niet enkel het ondertreden van belang is, maar tevens de werking van de gluteus spieren om het gewicht naar achteren te trekken.

Hoewel tijdens de verzameling ook de rugspieren harder zullen contraheren (in interactie met de gluteus spieren) om het gewicht naar achteren te brengen. Impliceert dit proces een alternerende contractie-ontspanning van de rugspieren en geen blijvende spiertonus (waartoe deze spieren niet in staat zijn zoals reeds gesteld). Opnieuw is er geen reden om aan te nemen dat de natuurlijke werking van de paardenrug niet in staat is om dit te bewerkstellen.

4. Dit kan enkel worden gecompenseerd door een 'onafhankelijke zit van de ruiter.

Bijgevolg is er geen enkele reden om aan te nemen dat deze 'aangespannen' rug een correcte vorm van Schwung is. Het is feitelijk een afwijking van de natuurlijke Schwung van paarden die de 'zogenaamde losse rug' van andere dressuurvormen typeert, en een oneigenlijke belasting van de rugspieren.

Wanneer Heuschmann de te sterk opgespannen ruggen en de te grote spanningen bekritiseert van sportdressuur ruiters volgens de FN Richtlinien, dan heeft hij volkomen gelijk. Jammer genoeg mist hij hierbij het punt dat deze veruiterlijking wezenlijk structureel in de FN Richtlinien vervat zit.

Maar waarom nu dit legitimerend betoog rond een 'gedragen rug' met de enige correcte vorm van Schwung?

Wel om net die Anlehnung te legitimeren. Aanleuning, zoals hierboven gedefinieerd, vereist een effectief terugwerkende mechanische kracht. Zelfs als deze krachten laag genoeg zijn (zodat het paard hieraan gewend en zijn kaak ontspant), hebben zij een effect op de nekspieren en zo terugwerkend op de rugspieren. Het mechanisch aanspannen van de mond resulteert dus in het aanspannen van nek en dus van de rug. Het is een gevolg van de aanleuning dat men achteraf is gaan typeren en legitimeren als de correcte Schwung, maar zonder enige vorm van substantiëring.

Wat je mij niet zal horen zeggen is dat deze vorm van aanleuning, zeker wanneer vrij mild toegepast, geen buigingen kunnen bestendigen. Maar de realiteit toont aan dat het gevaar voor een te groot inwerkende kracht aanzienlijk is. Wanneer Clayton in 2003 haar onderzoek publiceerde rond de teugelspanningen, kwam zij tot een gemiddelde druk van 2,5 kg per teugel, die zij toen als een normaal contact beschouwde (Measurement of rein tension during horseback riding using strain gage transducers, Experimental techniques (2003), dan zijn dit ontstellende resultaten (het gaat hier om paarden gereden volgens de FN Richtlinien). Een latere publicatie is zelfs nog ontstellender (Strain gauge measurement of rein tension during riding: A pilot study, Equine and comparative exercise physiology (2005)):

Afbeelding

Deze afbeelding toont niet enkel hogere waarden (gemiddeld 30N in stap (meer dan drie kilogram); 80N in draf (meer dan acht kilogram) en 60N in galop (meer dan zes kilogram), een resultaat waarvan Clayton stelt dat deze waarden vergelijkbaar zijn met een Duitse studie (Preuschoft H., Witte H, Recknagel St, Baer H, Lesch C, & Wuthrich M, 'Ueber die Wirkung gebrauchlicher Zaeumungen auf das Pferdes.' Deutsche Tierartztliche Wochenschrift (1999) 106), maar ook dat de inwerking van de zogenaamde veerkrachtige vaste aanleuning resulteert in een prangende variatie in drukken. Hoe dient het paard hieruit wegwijs te geraken en hoe kan dit radicaal patroon een degelijke inwerking hebben?

Haar intiële stelling dat een permanente teugeldruk van rond de 2,5 kg noodzakelijk was (feitelijk de stelling van de FN Richtlinien), kon overigens rekenen op heel wat kritiek. Hierdoor is ze nagegaan of dezelfde rijresultaten haalbaar waren met significant lagere drukken. Dat onderzoek publiceerde ze in 2006 in Applied animal behaviour science, 108 onder de titel 'Rein contact between horse and handler during specific equitation movements'. Hier werd met beduidend lagere drukken gereden, haar conclusie uit deze resultaten was dan ook:

Citaat:
It is widely propounded that horses should be trained to respond to the lightest of cues (e.g.,
Hafez et al., 1969;Wynmalen, 1985; Clayton et al., 2003) and therefore both riders and handlers
should strive to achieve the lightest contact possible (O¨ dberg and Bouissou, 1999). This lighter
contact appears to be approximately 3.9 N (401.3 g) per rein for riding and 5.0 N (512.3 g) per
rein for long-reining, which in both cases, was approximately 100 g more than the weight of the
reins
. Wynmalen (1985) proposed that contact should be maintained by the weight of the reins
such that there is a distinct catenary between the horse’s mouth and the rider’s hands. However, in
practice, it would appear that this may be difficult to achieve and that further endeavour in
equitation science should explore the feasibility of maintaining contact with only the weight of
the reins. Having said that, since contact cannot be less than the weight of the reins, this would
mean that the weight of the rein is effectively a neutral stimulus for the horse. This quest for light
contact is lost when riders maintain a strong contact with the horse’s mouth, often in an attempt to
achieve poll flexion (Cook, 1999). Clearly, there is no need for horses to be made to endure such
unnecessary pressure and perhaps a clear demonstration of lightness should become an objective
measure of a horse and rider’s performance in various types of equestrian competition. It would
appear that accurate, objective measurement of effective lightness can be achieved only with
technology, such as that currently described. So, investigation into the implementation of such
technology into both training and competition should be undertaken.
Greater tensions were required to elicit the responses during long-reining


Zij streeft dus niet meer naar een contact dat niet te hard en niet te licht is, maar streeft nu naar het lichtste contact mogelijk. Eigenlijk toont haar onderzoek aan dat we dienen af te stappen van de FN Richtlinien in het streven naar een permanente mechanische inwerking en dat de idee van een bithulp die niet meer weegt dan de teugel (zoals de la Guerinière stelde) wel degelijk de juiste manier is. het benodigde signaal blijkt immers niet meer te zijn dan amper 100 gram (hoewel zij ook opmerkt dat soms hogere drukken nodig zijn, maar niet dienen aangehouden te worden).

Wat is dan het doel van de bithulpen?

Wel laat ons desbetreffende terugkeren naar het gehele doel van het bit. Zelfs in het werk van Steinbrecht staat expliciet vermeldt dat er een continue mechanische inwerking dient te zijn. Dit is een interpretatie die later aan het werk van Steinbrecht is gegeven door Von Heydebreck. Volgens Steinbrecht was het behouden van een contact echter wel van belang om de buiging van het paard te faciliteren. Het aanhouden van de correcte buiging is overigens één van de pilaren van Steinbrechts werk, wat ook verklaart waarom hij er diverse hoofdstukken aan spendeert.

Het bit behoort dus, net als andere hulpen, een communicatie middel te zijn. De FN Richtlinien, vanuit een poging om een oude cavaleriepraktijk te legitimeren, voorstaat de idee dat door een externe mechanische inwerking van het bit een soort van kettingreactie doorheen het paardenlichaam die deze buiging bestendigd. Het is een inspelen op de natuurlijke biomechanica (waarom de Schwung zo belangrijk is) vanuit een geanticipeerde reactie van het paard ten aanzien van een externe mechanische druk in de mond.

We moeten echter opmerken dat paarden geen mechanismes zijn. In een mechanismen van radartjes bijvoorbeeld zal het aansturen van één radertje steeds op dezelfde eenduidige manier volgens de wetten van circkelvormige beweging de andere radertjes aansturen (dit is bijvoorbeeld hoe een fiets werkt). Hoewel een dergelijke mechanische werking ook in het paardenlichaam aanwezig is met betrekking tot de werking van het skelet en de ligamenten, werken spieren niet zomaar in reactie op externe mechanische drukken. Spieren leveren arbeid omdat zij daartoe worden aangezet door het zenuwstelsel van het paard. Wij moeten dus steeds met dit zenuwstelsel en de bijhorende mentale eigenschappen omgaan, willen wij enige zinvolle fysieke reactie bewerkstellen. Dat vereist bijgevolg een communicatie die het paard dient aan te leren (want paarden kunnen niet zomaar begrijpen wat wij precies bedoelen met onze hulpen, een assumptie die de FN Richtlinien eveneens lijken te maken).

De enige manier waarop zo een communicatie kan worden aangeleerd bij paarden is via conditionering (ik kan ter zake naar een hele reeks publicaties verwijzen, maar een mooie weergave van dit wetenschappelijk aangetoond beginsel vind je in het Belgische ruitertijdschrift Cap (volume 129) met daarin een artikel van de Dr. Andrew McLean). Niettemin verwijs ik ook graag naar de review van Jack Murphy en Sean Arkins, van de universiteit van Limerick, gepubliceerd in 2007 in Behavioural Processes onder de titel 'Equine learning behaviour'.

Het punt is dat paarden op onze hulpen kunnen reageren omwille van twee redenen:
1. vanuit een instinctieve reactie ten aanzien van een externe druk. Dit veronderstelt echter steeds een blijvende druk en veronderstelt dat paarden steeds eenduidig op deze externe drukken zullen ageren. Het voordeel aan deze manier is dat het paard geen leerproces dient te doorlopen, maar wezenlijk wordt het paard hierin 'gedwongen' om de hulpen op te volgen (of dit nu met weinig of veel druk verloopt). Gezien het gebrek aan enig conditionerend principe binnen de FN Richtlinien, gaat men bij deze methode uit van dergelijke responsen. Men heeft vaak de illusie alsof het paard wel 'weet' hoe hij op de hulpen moet reageren. Maar stel je eens de vraag: hoe moet een paard begrijpen dat een druk in zijn mond verband houdt met een buiging?
2. Aangezien paarden niet beschikken over voldoende cognitieve capaciteiten (een beperkte frontale cortex) om een probleem-oplossende of logische leermethode te faciliteren, moeten wij ons beroepen op meer rudimentairdere leermethodes. Hierbij gaat het ofwel om associatieve leermethodes of imitatieve leermethodes. Imitatieve leermethodes hebben weinig effect op volgroeide paarden, hoewel zij bij veulens wel kunnen ingezet worden (foal imprinting, waarnaar vooral Dr. Robert Miller heel wat werk heeft verricht). De hoofdmethode ligt dus bij associatief leergedrag dat steeds zijn basis vindt in conditionering (meer bepaald conditionering met averse stimuli).

Deze leermethode is overigens duidelijk herkenbaar in diverse dressuursystemen. De la Guerinière sprak in dat opzicht van zijn main légère, main doux en main dur. De Franse methode en Nuno Oliveira benadrukken de 'descente des mains et jambes'. Zelfs Xenophon besprak dit proces wanneer hij het over de teugelvoering heeft. Wat zelfs meer is, het idee van de 'soft feel' in het vaquero horsemanship behelst net hetzelfde principe. De enige methodes die geen bewuste vorm van conditioneren schijnen na te streven zijn de FN Richtlinien en de LDR methode, die een steeds inwerkende mechanische kracht vereisen.
Niettemin is zelfs binnen de FN Richtlinien een conditionerend effect beperkt merkbaar. Dat in de zin van de voorwaarts neerwaarts die wordt gevraagd na een ophouding. De nagevelijkheid van de ruiterhand bestendigt essentieel een conditionerende werking. Niettemin blijft het conditionerend effect tot deze oefeningen beperkt en wordt het zelfs later teniet gedaan door de continue terugwerkende ruiterhand.

Niet enkel de dubieuze mechanische inwerking van het bit maakt de FN methode twijfelachtig, maar tevens het prangend gebrek aan enige bewuste kwaliteit die het aanleren van een communicatie met het paard voorstaat is hoogst problematisch. Er wordt de veronderstelling van een puur mechanische kettingreactie gemaakt en van het feit dat paarden steeds eenduidig op deze hulpen reageren. De realiteit is dat paarden tot op zekere hoogte aan deze hulpen beantwoorden, maar veeleer vanuit een instinctieve reactie die niet steeds de gewenste resultaten omvat. In het beste geval leidt dit tot het feit dat paarden wel degelijk de correcte buiging aannemen, maar dan met een 'aangespannen' rug waarvan het nut mij volkomen onbekend blijft. Hoewel het begrijpelijk is dat een dergelijke suboptimale maar tijdsefficiënte methode kon aarden binnen de cavalerie, kan ik onmogelijk begrijpen hoe een dressuur die niet meer gebonden is aan dezelfde restricties een dergelijke praktijk nog kan verdedigen. Binnen de sportwereld daarentegen kan ik wel begrijpen dat een dergelijke idee interessant kan zijn. Ook daar spelen immers drukken ten aanzien van tijdsefficiëntie en de 'gespannen' rug geeft immers veel expressievere bewegingen die jury leden en toeschouwers doorheen de jaren meer en meer hebben leren appreciëren. Of dit de expressies zijn die we werkelijk willen en of deze expressies nog overeenstemmen met de onderliggende kwaliteiten, dat betwijfel ik ten zeerste. Niettemin ligt daar dan ook de hoofdreden waarom het idee van aanleuning en schwung is kunnen blijven doorbestaan in een systeem dat net door de sportpraktijk groot is geworden.

Problemen met de mechanische inwerking?

Nu je zou nog kunnen stellen: oké, de inwkering is mechanisch maar wat is nu het probleem? Hoewel het paard hier instinctiefmatig op kan buigen (wat nooit volledig is gegarandeerd en vervolgens afhangt op de inwerking van de andere hulpen en hoe goed het paard hierop reageert zonder deze te hebben aangeleerd), produceert een dergelijke mechanische inwerking een aantal pertinente neveneffecten:

1. Het verstoort de conditionerende leermethode. De conditionering via aversieve stimuli vereist een duidelijke 'release' dat het paard een beloning geeft. Wanneer deze release niet wordt gegeven of wanneer deze release betekent een mindere, maar nog steeds mechanisch inwerkende druk, dan is de kans groot dat hij zijn conditionerend doel mist. In de woorden van Buck Brannaman (in de DVD series 'Seven Clinics'): "There cannot be any confusion about release. Release means no pressure!".

Dit is overigens nog een groter probleem met allerlei puur mechanische en dode zogenaamde leerwerktuigen, zoals bijzetteugels, martingaals, enz. Deze kunnen, wegens het gebrek aan 'release' onmogelijk een echt leerpatroon impliceren. Het enige wat zij kunnen bewerkstellen is dat het paard zich in een bepaalde houding fixeert. Het gebruik van dit soort tools wordt overigens nog erger omdat zij worden ingesteld op een bepaalde lengte, zonder dat een actief voelende ruiter kan inschatten of deze lengte correct is in verhouding tot hoe het paard beweegt. De buiging die aldus verkregen wordt is steeds een gedwongen buiging van een paard dat door impulsie op deze dode, niet voelende middelen wordt ingereden.

2. Een mechanische druk, gebaseerd op een onbewuste instinctieve respons, kan onmogelijk worden verfijnd als een communicatie. Pas wanneer het paard, op basis van een dergelijke door conditionering bevestigde communicatie, heeft geleerd zelf (en niet als gevolg van een externe druk) zijn lichaam correct te buigen door het bit te volgen, is de grootste graad van verfijning mogelijk.

3. Kracht genereert kracht: het probleem met externe mechanische drukken is dat zij vaak leiden tot het oneigenlijk opspannen van spieren (variabel van paard tot paard en recht evenredig met de hoeveelheid kracht die wordt toepast). Iemand die jouw hand grijpt, bijvoorbeeld, zelfs wanneer dat zacht gebeurt, zal automatisch leiden tot het opspannen van de spieren in jouw arm. Hoewel dit effect kan worden tegengegaan door op ontspanning te werken, wordt dit een spel van het goochelen met twee processen. Het mag duidelijk blijken dat een dergelijke balansoefening, zelfs in de beste gevallen, zijn limieten heeft. Ook al wordt het paard sterk bevestigd in het ontspannen voorwaarts-neerwaarts rijden, de inwerking van het bit op mechanische wijze zal spieren doen opspannen en blijven aangespannen houden. Zelfs in het beste (maar eerder uitzonderlijk) geval blijft dit effect beperkt tot de spieren die men beoogt aan te spreken, maar die worden steeds op een blijvende manier aangespannen (dus steeds voorzien van een zekere tonus) die het natuurlijk alternerende proces van opspannen en ontspannen verstoort. In de praktijk merken we immers dat zelfs dit 'best case scenario' weinig voorkomt dat een zekere spanning doorheen het lichaam van het paard merkbaar is eenmaal hij 'op het bit wordt gereden'.

4. Gewenning: dit is een pertinent probleem. Hoe licht je ook werkt, wanneer een blijvend inwerkende kracht wordt beoogd en daardoor wordt gevoeld door het paard, zal er een proces van gewenning optreden (de mate waarin dit gebeurt varieert van paard tot paard). Hoewel paarden volgens de FN Richtlinien in eerste instantie 'licht' op het bit kunnen worden gebracht, zal de perceptie van deze druk door het neurologische proces van gewenning afzwakken. Het gevolg is dat eenzelfde reactie een hogere mechanische druk zal behoeven om nog werkbaar te zijn. Het is net daarom dat zij die claimen dat zij hun paarden 'licht op het bit rijden' bij wetenschappelijke testen bij afgrijselijk hoge drukken uitkomen. Door het proces van gewenning kan de FN methode onmogelijk als licht worden beschouwd. Alle mooie woorden rond natuurlijkheid en ontspanning worden in de realiteit eerder zelf aangeprate illusies, de tensiometers liegen immers niet. Het is eigenlijk een wijsheid die al eeuwen oud is en ik verwijs ter zake naar een oud Vaquero spreekwoord dat Ernest Morris aanhaalt: "the harder you pull, the harder you are going to have to pull. The lighter you pull, the lighter you are going to have to pull". Dit is geen simpele waarheid, maar een diepe waarheid simpel verwoord: het wijst op het verschil tussen bithulpen die conditionerend worden aangleerd of bithulpen die mechanisch worden toegepast.

5. abusieve aspecten van een mechanische druk: Recent onderzoek heeft intussen gewezen op mogelijks abusieve aspecten die gepaard gaan met een mechanische druk op het bit. In eerste instantie heb ik al gewezen op het belastend effect op de rugspieren die een continue mechanische aanleuning met zich meebrengt. Niettemin blijken de effecten verder te rijken dan enkel het fysieke effect. De nefaste werking van een mechanische aangehouden druk op het bit is inmiddels aangetoond op empirisch experimentele basis in het onderzoek van von Borstel en Glissman , gepubliceerd in 2014, in PLOS onder de titel 'Alternatives to conventional evaluation of reideability in horse performance tests: suitability of rein tension and behavioural parameters.' Dit artikel is online raadpleegbaar op de volgende link: [url]http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0087285
[/url]


Afbeelding

Hoewel de auteurs van dit artikel zeer, en in mijn mening te, voorzichtig blijven met de conclusies van hun resultaten omwille van een bestaande onzekerheid rond het kwantificeren van gedragsparameters die een indicatie geven van mentale stress (hoewel men in dit onderzoek een zeer ruim gamma van erkende indicatoren aanwendt), blijven de resultaten opzienbarend en significant. De druk van de teugelvoering beïnvloed significant de berijdbaarheid alsook de gedragskenmerken van het paard. Wat overigens opvalt is de enorme correlatiecoëfficiënt van de gemiddelde druk op zowel de rijdbaarheid als het gedrag van het paard.

Op basis van deze resultaten komen de auteurs tot de voorzichtige conclusie dat

Citaat:
"In this context heightened rein tensions potentially have to be considered as a severe threat to equine welfare. A stronger focus on the evaluation of rein tension during horse shows appears to be a logical step to advocate the ridden horses’ welfare."


De gemeten gemiddelde teugeldrukken (van 9-20N) lijken de auteurs van het onderzoek lijken te verbazen:

Citaat:
"Mean rein tension is with ca. 9–20 N comparable to results from earlier studies investigating similar riding situations [35]–[39]. However, mean rein tension in all these studies was remarkably high and considerably higher than the tension young horses would accept voluntarily (ca. 6–10 N; [40]). Thus, not surprisingly, in the present as well as in the above-mentioned study [40] higher rein tensions were associated with higher levels of potential conflict behaviour such as horse-induced change in gait [36], and with lower levels of potential comfort behaviour such as snorting."


Niettemin liggen deze teugeldrukken (van ca. 1-2 kg) beduidend lager dan de druk die Clayton mat in de bovenvermelde studies die stelde dat een normale teugeldruk bij een dressuurpaard rond de 2,5 kg per teugel omvatte en in een latere studie zelfs aantoonde dat deze gemiddelde teugeldrukken opliepen tot 8kg in draf en 6kg in galop. Het feit dat deze studie bijgevolg leek te werken met 'lichte' gemiddelde teugeldrukken en desalniettemin tot significante gevolgen op vlak van rijbaarheid en nefaste gedragsaspecten kwam, is hoogst alarmerend.

Het potentieel abusieve effect van een continue teugeldruk op de mentale staat van het paard is overigens niet nieuw, hoewel in het onderzoek van von Borstel voor het eerst empirisch experimenteel aangetoond. In het discussie artikel van Paul McGreevy en Andrew McLean in het Journal of Veterinary Behaviour (2009) onder de titel 'Punishment in horse-training and the concept of ethical equitation.' wezen zij immers al op de zwaar ingrijpende effecten van aangehouden aversieve stimuli (wat een continue teugeldruk en bit druk essentieel uitmaakt). Zij wijzen erop dat een laat getimede 'release' kan door het paard reeds als een bestraffing kan worden gepercipieerd, laat staan dat deze stimuli aangehouden zonder release worden toepast. Zij wijzen erop dat dergelijke stimuli aan de basis kunnen liggen van de hyper reactiviteit van paarden (bokken, stijgeren, vluchten, ongecontroleerde impulsiviteit, enz.), maar wijzen erop dat aangehouden aversieve stimuli op termijn kunnen leiden tot neuroses en wanneer de drukken te hoog zijn tot een mentaal zware conditie van 'learned helpnessness'. Zij formuleren bijgevolg de volgende conclusie:

Citaat:
"Because of their reliance on stimuli that have their basis
in aversiveness, horse trainers should be very careful to
ensure that the cues and pressures they use result in
consistent learned responses and that these operant contingencies
do not change throughout the animal’s life. The
prevalence of hyper-reactivity and dullness among trained
horses suggests that at least some training methodologies
pay scant regard to the maintenance of consistent operant
contingencies throughout the horse’s life. For example, in
some dressage training systems, self-carriage (that implies
the absence of aversive pressure) is seen as a phenomenon
that may take years to develop. This suggests that the
importance of the reinforcement component of negative
reinforcement is either ignored or not understood.
"


Hoewel de auteurs zich hier niet wensen te beperken tot de FN methode, is die duidelijk onderworpen aan deze kritiek. Te meer omdat de FN Richtlinien zelfs geen enkel concept van een 'descente de main' impliceert. Door dergelijke wetenschappelijke bevindingen rijst bijgevolg niet enkel de vraag over de effectiviteit, laat staan efficiëntie, van het concept Anlehnung van de Duitse dressuurmethode, maar overigens ook de kwestie van de potentieel abusieve aspecten die een dergelijke aangehouden druk met zich meebrengt. Vragen die niet worden opgeworpen door een los beargumenteerde Natural Horsemanship site, maar vragen die voortvloeien uit degelijk onderbouwd en empirisch wetenschappelijk onderzoek.

Het is in die optiek dan ook niet verwonderlijk dat er zo een grote tegenstand tegen het gebruik van bitten op gang is gekomen. Niettemin heeft dit niets met het gebruik van het op zich te maken, maar wel met de hand en de methode die achter dat bit werkzaam is. Misschien moeten we een oude vaquero praktijk maar eens algemeen ook in de dressuur integreren, met name het verbinden van de teugels met een aantal paardenharen aan de stangen van het bit. Hoewel het spade bit van de vaqueros kan worden beschouwd als een zwaar bit, zal iedere druk hoger dan een paar honderden grammen de ruiter met losse teugels achterlaten. Dergelijke traditionele praktijken, net zoals de talloze portretten van oude dressuurmeesters en hun leerlingen die met licht gebogen teugels hun paarden eenhandig wisten aan te sturen, herinneren ons aan hoe het bit werkelijk dient gevoerd te worden: als een communicatie kanaal waardoor het lichtste signaal door ruiter en paard werd begrepen.

Conclusie

Het grootste verschil tussen de methode van de FN Richtlinien en vrijwel iedere andere vorm van dressuur ligt hem in het concept van Anlehnung dat deze methode voorstaat en zijn implicaties met betrekking tot het concept Schwung dat moet voorzien in een zogenaamde 'gedragen rug' gekarakteriseerd door aangespannen rugspieren en daarin juist verschilt van de 'losse [natuurlijke, excuseer mij voor dit invoegsel] rug' van andere dressuurmethoden. Deze argumentatie gaat echter terug op twee veronderstellingen die elke vorm van biomechanische substantiëring missen: 1. dat de natuurlijke werking van de rugspieren onvoldoende blijkt en dat de rug bijgevolg een extra aanspanning behoeft. 2. dat deze aanspanning enkel kan gecreëerd worden door een externe mechanische inwerking van het bit. Dat deze stelling lijnrecht staat tegenover de biologische realiteit dat deze rugspieren door hun inherente natuur als 'rode spieren' niet continu kunnen aangespannen worden, wat overigens de essentiële basis vormt waarom paarden over de rug moeten leren lopen, lijkt in dit legitimerend discours volledig over het hoofd te worden gezien.

Hoewel het theoretisch concept van Schwung zoals geformuleerd door de Richtlinien (die overigens teruggaan op de inzichten van Steinbrecht) veel elementen van waarheid omvatten, kan de veruiterlijking van dit concept binnen het concept van een 'gedragen rug' moeilijk als een juiste indicatie van Schwung of impulsie worden gezien. Het feit dat aanhangers van de FN methode vaak andere methodes aanvallen op basis van de door hun veronderstelde Schwung is bijgevolg incorrect, zolang zij niet kunnen verklaren waarom de rug aangespannen dient te worden, waarom dit een mechanische druk op het bit vereist en hoe dit te verzoenen is met de fysieke eigenschappen van de rugspieren. Indien daarop geen zinnig antwoord kan geformuleerd worden is de 'losse rug' van andere methodes niet enkel even legitiem, maar effectief de juiste rug daar zij teruggaat op een natuurlijke onverstoorde werking van de rugspieren.

De rijke en subtiel gekozen woorden die dit legitimerend discours in de FN Richtlinien voeden, zijn feitelijk niet meer dan een soort rookgordijn om te maskeren dat deze methode van teugelwerking vooral is aangenomen binnen de pragmatische context van de Duitse cavalerie. Het feit dat deze methode, omwille van zijn tijdsefficiëntie, achteraf ook succes boekte in de sportwereld en daarmee een belangrijke rol speelde in de opgang van de FN Richtlinien als de hedendaagse dressuurmethode bij uitstek, bewijst op zicht niet de legitimiteit van deze methode.

Het mag duidelijk zijn dat methodes die teruggaan op het aanleren van de hulpen via conditionering meer verkiesbaar zijn. Zij laten immers een veel grotere graad van verfijning toe. Het feit dat nergens in de FN Richtlinien ook maar enige conceptie van een brede communicatie of leermethode merkbaar is, geeft duidelijk weer dat deze methode zich steeds beroept op de mechanische inwerkingen van de drukken van hulpen en de verwachte instinctieve reacties die paarden hiertegenover zullen aannemen.

Hoewel het concept van Anlehnung volgens de FN niet enkel zeer gelimiteerd en suboptimaal is, er zijn ook gevolgen aan deze methode gekoppeld. Niet enkel verstoort dit concept enig leerproces via conditionering en blijft het een 'bruut werktuig' daar het begrensd is door de instinctieve reactie van het paard, de kans bestaat dat de geleverde drukken spanning bestendigen in het paardenlichaam en dat door gewenning een steeds grotere kracht zal nodig zijn om hetzelfde effect te bewerkstellen. Het grootste probleem schuilt hem echter in het grote risico van de abusieve invloeden die de aangehouden druk in de mond kan hebben op de mentale staat van het paard.

Diverse aspecten van de FN methode hebben ongetwijfeld een grote grond van waarheid, zoals de losgelatenheid (die jammer genoeg vrijwel uitsluitend fysiek wordt ingevuld), de theoretische grondslagen van het concept Schwung (hoewel dit eveneens is uitgegroeid tot een verwarrend concept), een kwaliteit als rechtheid en de bestendiging van verzameling (die inderdaad vanuit de achterhand dient te komen). Niettemin zijn er andere aspecten van deze methode die ontoereikend zijn, zoals het verwarrend concept van de Skala, het ontbreken van enige structurele omgang met de mentale staat van het paard, de hoge graad aan uniformiteit en formaliteit die de methode beoogt, en het gebrek aan enige uitgebreide visie op communicatie of het leermethodes voor het paard. Het grote verschil tussen deze en andere dressuurmethoden, en tevens misschien het grootste probleem met deze methode, ligt hem in het concept van Anlehnung. Een concept dat niet anders kan worden omschreven als suboptimaal en uiterst gelimiteerd, maar dat in het licht van recent wetenschappelijk onderzoek grondig in vraag moet worden gesteld op basis van de potentieel abusieve invloeden. Wanneer FN ruiters snel opsprongen wanneer hun methode van de troon werd gestoten in de moderne sportdressuur om LDR terrecht te bekritiseren, hoop ik dat zij dezelfde houding ook durven aannemen ten aanzien van de eigen methode in het licht van dit betoog en het aangeleverd bewijsmateriaal.

Eef_Bam

Berichten: 4502
Geregistreerd: 19-08-09

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 02:41

Is er ook een TLDR versie :Y) ?

Billy

Berichten: 20851
Geregistreerd: 06-07-01
Woonplaats: Gemeente Tholen

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 06:53

Een lintje voor degene die het hele stuk gelezen heeft, ik kom er niet doorheen helaas

BaileyMix

Berichten: 7918
Geregistreerd: 03-01-11
Woonplaats: Utrecht

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 06:56

Billy schreef:
Een lintje voor degene die het hele stuk gelezen heeft, ik kom er niet doorheen helaas


Idem, wat een ellende. Al helemaal om 7 uur in de ochtend.

_San87_
BKB 2024 winnaar 2D

Berichten: 46791
Geregistreerd: 18-05-09
Woonplaats: Het bos

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 07:13

Hier ga ik vanavond even voor zitten, m'n hersens zijn nog niet helemaal wakker :o.

nps
Berichten: 2653
Geregistreerd: 12-09-11

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 07:23

Samenvatting?

janouk

Berichten: 18593
Geregistreerd: 18-04-06

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 07:42

Ik geloof dat het beter is om de training van een paard aan te passen aan het individele paard in plaats van het met alle geweld in een systeem te proppen.
mijn paard is mijn kompas.
en ik weet zeker dat ze dit ook allemaal niet leest :list:

Jannepauli

Berichten: 10818
Geregistreerd: 21-03-05

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 07:52

_/-\o_ Ik zou bijna zeggen 'Amen'... Janouk!
Het paard als kompas vind ik het beste wat ik tot nu toe gelezen heb.

Simpelman
Berichten: 4155
Geregistreerd: 24-03-13

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 08:02

Hier heb je hem weer XavierB,
Je hebt teveel boekjes gelezen, maar niet begrepen wat hier allemaal mee bedoeld wordt.

Het grootste verschil tussen de methode van de FN Richtlinien en vrijwel iedere andere vorm van dressuur ligt hem in het concept van Anlehnung dat deze methode voorstaat en zijn implicaties met betrekking tot het concept Schwung dat moet voorzien in een zogenaamde 'gedragen rug' gekarakteriseerd door aangespannen rugspieren en daarin juist verschilt van de 'losse [natuurlijke, excuseer mij voor dit invoegsel] rug' van andere dressuurmethoden. Deze argumentatie gaat echter terug op twee veronderstellingen die elke vorm van biomechanische substantiëring missen: 1. dat de natuurlijke werking van de rugspieren onvoldoende blijkt en dat de rug bijgevolg een extra aanspanning behoeft. 2. dat deze aanspanning enkel kan gecreëerd worden door een externe mechanische inwerking van het bit. Dat deze stelling lijnrecht staat tegenover de biologische realiteit dat deze rugspieren door hun inherente natuur als 'rode spieren' niet continu kunnen aangespannen worden, wat overigens de essentiële basis vormt waarom paarden over de rug moeten leren lopen, lijkt in dit legitimerend discours volledig over het hoofd te worden gezien.

Dit laat zien dat je niet begrijpt waar het om gaat.
Het is niet de Schwung die een gedragen rug karaklteriseerd, dat wordt bewerkstelligd door de voorwaartse drang.
Schwung is het ongedwongen, losgelaten, vrij, verend bewegen van het gehele lichaam van het paard mét impuls.
Schwung maakt dat het paard land en afzet in en vanuit de spieren waardoor minder slijtage optreedt in de gewrichten en banden.

De rugspieren worden niet aangespannen zoals jij dat voordoet, ze worden losgelaten en aangespannen in de beweging om deze efficienter door te laten.
Het is het verschil als een jogger met een stijve rug en een met een losgelaten.
Aanspanning van de hele romp, zowel onder als boven vindt succesieflijk plaatst bij de oprichting, een plumpudding kun je niet recht op houden.
Over de rug lopen is een rijkunstige uitdrukking die wil zeggen dat het paard zich LOS laat en daardoor de VRIJHEID heeft zich aan te spannen IN de beweging.

ikke

Berichten: 38877
Geregistreerd: 06-03-01
Woonplaats: next to nowhere

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 09:03

Simpelman schreef:
Hier heb je hem weer XavierB,
Je hebt teveel boekjes gelezen, maar niet begrepen wat hier allemaal mee bedoeld wordt.

Het grootste verschil tussen de methode van de FN Richtlinien en vrijwel iedere andere vorm van dressuur ligt hem in het concept van Anlehnung dat deze methode voorstaat en zijn implicaties met betrekking tot het concept Schwung dat moet voorzien in een zogenaamde 'gedragen rug' gekarakteriseerd door aangespannen rugspieren en daarin juist verschilt van de 'losse [natuurlijke, excuseer mij voor dit invoegsel] rug' van andere dressuurmethoden. Deze argumentatie gaat echter terug op twee veronderstellingen die elke vorm van biomechanische substantiëring missen: 1. dat de natuurlijke werking van de rugspieren onvoldoende blijkt en dat de rug bijgevolg een extra aanspanning behoeft. 2. dat deze aanspanning enkel kan gecreëerd worden door een externe mechanische inwerking van het bit. Dat deze stelling lijnrecht staat tegenover de biologische realiteit dat deze rugspieren door hun inherente natuur als 'rode spieren' niet continu kunnen aangespannen worden, wat overigens de essentiële basis vormt waarom paarden over de rug moeten leren lopen, lijkt in dit legitimerend discours volledig over het hoofd te worden gezien.

Dit laat zien dat je niet begrijpt waar het om gaat.
Het is niet de Schwung die een gedragen rug karaklteriseerd, dat wordt bewerkstelligd door de voorwaartse drang.
Schwung is het ongedwongen, losgelaten, vrij, verend bewegen van het gehele lichaam van het paard mét impuls.
Schwung maakt dat het paard land en afzet in en vanuit de spieren waardoor minder slijtage optreedt in de gewrichten en banden.

De rugspieren worden niet aangespannen zoals jij dat voordoet, ze worden losgelaten en aangespannen in de beweging om deze efficienter door te laten.
Het is het verschil als een jogger met een stijve rug en een met een losgelaten.
Aanspanning van de hele romp, zowel onder als boven vindt succesieflijk plaatst bij de oprichting, een plumpudding kun je niet recht op houden.
Over de rug lopen is een rijkunstige uitdrukking die wil zeggen dat het paard zich LOS laat en daardoor de VRIJHEID heeft zich aan te spannen IN de beweging.

En dat doet een paard voor een belangrijk (zo het het belangrijkste) deel door z'n BUIKspieren aan te spannen........


janouk schreef:
Ik geloof dat het beter is om de training van een paard aan te passen aan het individele paard in plaats van het met alle geweld in een systeem te proppen.
mijn paard is mijn kompas.
en ik weet zeker dat ze dit ook allemaal niet leest :list:

En dat correcte gebruik van de buikbespiering is universeel; geldt voor elk paard en heeft niks met een systeem te maken maar simpelweg met de biomechanica van het paard om datgene goed te kunnen doen wat wij van het paard vragen (wat niet per se hetzelfde is als waar een paard op gebouwd is).

Ansie

Berichten: 1229
Geregistreerd: 16-03-05
Woonplaats: Eindhoven

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 11:34

Xavier, bedankt voor je uitgebreide post. Ik heb geen tijd om er volledig in te duiken maar het punt van aanleuning heb ik al eens eerder in een discussie aangehaald. En dan krijg ik, alsof ik een klein kind ben, nogmaals de uitleg van het Skala te horen. Maar ik trek juist dat begrip, de uitleg daarvan, in samenhang met de begrippen swung en verzameling in twijfel..
De essentie van mijn vraag destijds: is aanleuning van essentieel belang om tot verzameling te komen?
Nu ik lees dat een paard in vrijheid met Swung kan lopen, vraag ik mij af waar op dat moment die noodzakelijke begrenzing aan de voorkant is om tot de Swung te kunnen komen. De ruiter moet dit eigenlijk bewerkstelligen toch (opgewekt en gecontroleerd door de ruiter), volgens het Skala?
Het is misschien flauw wat ik hier aanhaal, maar het zijn echt vraagstukken die ik heb en blijkbaar niet als enige, en voor een groot deel het gevoel dat ik erbij heb. Buiten dat, heb ik ook de tijd en kennis niet om er een betoog aan te wijden zoals Xavier dat zo mooi doet. Maar het is wel degelijk een onderwerp waar ik mijn vraagtekens bij zet. Als dit is zoals het bedoeld is, als zijnde de perfect geëvolueerde kennis van jarenlange dressuurgeschiedenis, dan betekent dat dat andere stromingen die niet per se de constante aanleuning nastreven (meer uitgaan van de zelfhouding van het paard) daar een cruciale fout in maken. Dat geloof ik niet zo.
En ik schrijf dit met de wetenschap dat constante aanleuning niet bedoeld is als een hard iets maar blijkbaar wel iets dat noodzakelijk constant aanwezig moet zijn voor het geleiden van de energie (wat is dat voor energie en hoe zit dat dan zonder ruiter) in het paard. Ik begrijp dat er in de praktijk heel veel mis gaat op dit punt, maar ik ga uit van hoe het begrip beschreven is in het Skala.

P.s. de mooie teksten van 'energie opgewekt vanuit de achterhand vloeit naar voor en moet daar opgevangen worden' ken ik. Hoe zit dit dan bij (hoge mate van) verzameling aan de hand en zonder ruiter dus in vrijheid. Automatisch kom je hier vervolgens tot de kern van het begrip verzameling, wat wordt daaronder verstaan en wat betekent Swung. Zoals ik reeds begrepen heb is de rijkunstige geschiedenis niet zo eenduidig over de betekenis van deze woorden los en in samenhang met elkaar.

Milkberry
Berichten: 1174
Geregistreerd: 12-02-15
Woonplaats: Den Helder

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 11:38

Ik ben benieuwd naar de antwoorden op je vraag Ansie. Ik heb me ook wel eens afgevraagd waarom een paard aan de voorkant begrenst moet worden. Heb altijd gewoon van anderen aangenomen dat dit gewoon zo is. Maar als het paard in vrijheid met swung kan lopen. Wat maakt dan precies dat zodra wij er op gaan zitten, we moeten begrenzen aan de voorkant?

Ansie

Berichten: 1229
Geregistreerd: 16-03-05
Woonplaats: Eindhoven

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 11:40

Heel vaak komt het antwoord neer op: het is zo want het is zo.. een soort cirkelredenatie waar je niet aan ontkomt binnen het Skala.

Starbreeze

Berichten: 4581
Geregistreerd: 16-08-03

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 11:42

Ik volg ook even want kennelijk begrijp ik je vraag niet.
Begrenzen is toch niet meer dan het op een bepaalde lengte houden van de teugels? Het vragen van een bepaalde hoofd/halshouding? Met lange teugel kun je niet verzamelen, want dan zou je paard hals moeten gaan strekken. Of denk ik nou echt te simpel? Wanneer je op het paard zit zul je toch aan moeten geven wat je wil? Ernaast kun je dat ook, en het paard kan in vrijheid zelf ook bepalen zo te lopen? Ik geloof niet dat de druk op de teugel zwaarder of lichter wordt naarmate er meer verzameling wordt gevraagd, sterker nog dat heb ik al eens ervaren op een schoolmaster in piaffe.

ikke

Berichten: 38877
Geregistreerd: 06-03-01
Woonplaats: next to nowhere

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 11:57

Milkberry schreef:
Ik ben benieuwd naar de antwoorden op je vraag Ansie. Ik heb me ook wel eens afgevraagd waarom een paard aan de voorkant begrenst moet worden. Heb altijd gewoon van anderen aangenomen dat dit gewoon zo is. Maar als het paard in vrijheid met swung kan lopen. Wat maakt dan precies dat zodra wij er op gaan zitten, we moeten begrenzen aan de voorkant?

Een paard begrens je aan de voorkant om de energie, die je eerder vanuit de achterhand naar voren hebt gereden, in goede banen te leiden. Eigenlijk is begrenzing een verkeerde keuze; je zou het moeten noemen: begeleiding.

Starbreeze

Berichten: 4581
Geregistreerd: 16-08-03

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:01

Juist ikke!

geerke

Berichten: 31213
Geregistreerd: 06-09-07

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:02

janouk schreef:
Ik geloof dat het beter is om de training van een paard aan te passen aan het individele paard in plaats van het met alle geweld in een systeem te proppen.
mijn paard is mijn kompas.
en ik weet zeker dat ze dit ook allemaal niet leest :list:



ik weet zeker dat Janouk hier wel doorheen komt :+
Ik niet....maar dat zegt waarschijnlijk meer over mij dan over de TS is toch wel heel veel moeite heeft genomen om iets echt neer te zetten.

Richtlijnen o.k...maar als je dan met een paard bezig bent,bekijk ik het liever op dat moment.Hoe reageert het paard,pakt hij iets snel op,tegen wat voor problemen loop ik aan.
(maar goed,daar ga ik volgend jaar pas over nadenken,Gup is net drie :D )

Ansie

Berichten: 1229
Geregistreerd: 16-03-05
Woonplaats: Eindhoven

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:10

Starbreeze schreef:
Ik volg ook even want kennelijk begrijp ik je vraag niet.
Begrenzen is toch niet meer dan het op een bepaalde lengte houden van de teugels? Het vragen van een bepaalde hoofd/halshouding? Met lange teugel kun je niet verzamelen, want dan zou je paard hals moeten gaan strekken. Of denk ik nou echt te simpel? Wanneer je op het paard zit zul je toch aan moeten geven wat je wil? Ernaast kun je dat ook, en het paard kan in vrijheid zelf ook bepalen zo te lopen? Ik geloof niet dat de druk op de teugel zwaarder of lichter wordt naarmate er meer verzameling wordt gevraagd, sterker nog dat heb ik al eens ervaren op een schoolmaster in piaffe.


Voorop gesteld komt de hoofdhalshouding (relatief) tot stand door de mate van verzameling. Iets wat duidelijk veranderd is in de moderne rijkunst, want daar wil de ruiter juist bepalen hoe hoog, laag of diep het hoofd gehouden wordt (ik schrijf bewust niet ‘gedragen wordt’). Maar goed, dat terzijde, daar gaat het nu niet om.

Zonder al te veel woorden te gebruiken; je zit kan ook het zwaartepunt naar achter leggen, dan heb je nog halve ophoudingen die ook doorkomen als er alvorens slechts alleen sprake is van het gewicht van de teugel. Heeft het paard de constante leuning altijd nodig, bepalen wij dat, omdat dat nu eenmaal in de regels staat? Kan het paard ook in zelfhouding, met ruiter op de rug, verzameld zijn en heeft het dan de constante aanleuning nodig (iets dat het paard in principe zelf bepaald), wordt de energiecirkulatie verbroken op het moment dat de teugels in een boogje vallen? Is er überhaupt sprake van energiecirkulatie binnen het paard. En dat valt weer samen met het begrip verzameling.

Simpelman
Berichten: 4155
Geregistreerd: 24-03-13

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:23

Verzameling is niet het naar achteren brengen van het gewicht, verzameling is het compacteren van het gehele paard waardoor de bewegingen verhevener, "schoner", worden.
De Schwung die het in ruimere gangen heeft wordt omgezet in naar verhevene.
Hiervoor hebben we nodig een aangespannen onderlijn en een volledige rugvrijheid.

Het naar achteren brengen van het gewicht is het gevolg van verzameling.
Verzameling is moeilijk en kost jaren, het naar achteren brengen van het gewicht lukt een handige ruiter binnen een paar weken, dit is conditionering, oftewel een kunstje.

Voor een correcte verzameling hebben we impuls/Schwung nodig anders valt het bewegingsmechanisme stil.
Iets dat we in vrijwel iedere ander dressuurvorm zien gebeuren, de paarden gaan schuifelen, verliezen hun schoonheid.
Het is een keuze welke dressuurvorm we willen beoefenen. Hier in NL doet men in het algemeen aan KD zoals omschreven in alle FEI reglementen.
Het zal genoeg bekend zijn dat ik een hekel heb aan wedstrijdsport.

Simpelman
Berichten: 4155
Geregistreerd: 24-03-13

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:28

Constante aanleuning hebben we nodig omdat we heel precies de houding van het paard willen kunnen bepalen en omdat we heel precies willen weten wat er op ieder moment plaats vindt in het lichaam en de geest van het paard zodat we daar rekening mee kunne houden.
Aanleuning is als de hand van de danser achter de de rug van de dame in een Engelse wals.
Teamwerk.
Een klemmende dwingende hand is heel onaangenaam (denk ik) zonder hand wordt alles rommelig.

Ansie

Berichten: 1229
Geregistreerd: 16-03-05
Woonplaats: Eindhoven

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:35

En zo komen we weer tot het betoog van Xavier. Het is zo want het is zo, of .. ?
Gaat er meer schuil achter het 'mechanische verhaal'.

Mungbean

Berichten: 36335
Geregistreerd: 21-04-06

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:38

Noem mij een dressuurtak die zonder aanleuning gereden wordt?
Als je geen aanleuning hebt, waarom dan nog een bit?
Dan zou een halsring moeten volstaan, alhoewel zelfs daarmee een bepaalde aanleuning gecreerd wordt.

Milkberry
Berichten: 1174
Geregistreerd: 12-02-15
Woonplaats: Den Helder

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:42

Ik mis het WAAROM in alle tot nu toe gegeven antwoorden.
Je hebt het nodig, want dat is zo. Maar WAAROM is het zo?
Waarom heb je aanleuning nodig om de energie op te vangen en in goede banen te leiden? Kan dit evt niet met je zit?

Simpelman zegt: Constante aanleuning hebben we nodig omdat we heel precies de houding van het paard willen kunnen bepalen en omdat we heel precies willen weten wat er op ieder moment plaats vindt in het lichaam en de geest van het paard zodat we daar rekening mee kunnen houden.
En waarom hebben we daar aanleuning voor nodig? Waarom kan dit alleen door aanleuning?

Sizzle,
Dat het in elke dressuurtak wordt gedaan, wil nog niet zeggen dat je daarom aanleuning nodig hebt. Niemand zegt dat het onwaar is dat aanleuning nodig is. Maar er zijn er die graag het fijne ervan willen weten. Dat iedereen het doet. Maakt het niet een waarheid.

ikke

Berichten: 38877
Geregistreerd: 06-03-01
Woonplaats: next to nowhere

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:45

Ansie schreef:
En zo komen we weer tot het betoog van Xavier. Het is zo want het is zo, of .. ?
Gaat er meer schuil achter het 'mechanische verhaal'.

Nee, het IS zo.

Correcte verzameling brengt het zwaartepunt naar achteren, dat is oorzaak (verzameling) en gevolg (zwaartepunt naar achter). Goede verzameling schept de ruimte aan de voorkant om de energie die die verzameling oproept op een goed manier naar voren te begeleiden.

Het probleem is nog altijd, zoals een oude leermeester me eens zei: ze kunnen aan de achterkant nog geen onsje geven terwijl ze aan de voorkant een kilo willen hebben.


Milkberry schreef:
Ik mis het WAAROM in alle tot nu toe gegeven antwoorden.
Je hebt het nodig, want dat is zo. Maar WAAROM is het zo?
Waarom heb je aanleuning nodig om de energie op te vangen en in goede banen te leiden? Kan dit evt niet met je zit?

Simpelman zegt: Constante aanleuning hebben we nodig omdat we heel precies de houding van het paard willen kunnen bepalen en omdat we heel precies willen weten wat er op ieder moment plaats vindt in het lichaam en de geest van het paard zodat we daar rekening mee kunnen houden.
En waarom hebben we daar aanleuning voor nodig? Waarom kan dit alleen door aanleuning?

Sizzle,
Dat het in elke dressuurtak wordt gedaan, wil nog niet zeggen dat je daarom aanleuning nodig hebt. Niemand zegt dat het onwaar is dat aanleuning nodig is. Maar er zijn er die graag het fijne ervan willen weten. Dat iedereen het doet. Maakt het niet een waarheid.

Omdat je anders je paard naar de kl*te rijdt, daarom!

Een paard dat correct over de rug loopt, met een goede aanspanning (van de buikspieren!) en een goede eigenhouding; dat paard is in staat om jouw gewicht op een verntwoorde wijze te dragen zonder daar fysieke problemen van te krijgen.

Mungbean

Berichten: 36335
Geregistreerd: 21-04-06

Re: Het grote probleem van Anlehnung volgens de FN Richtlinien

Link naar dit bericht Geplaatst: 01-09-15 12:47

Milkberry, waarom?
Omdat je nou eenmaal niet telepatisch met je paard kunt communiceren.
Dat is voor mij hetzelfde als vragen waarom je een halstertouw, been en gewichtshulpen gebruikt.